Krenek: Dubbelfuga voor 2 piano’s WoO. 50; Liederen voor mezzo, klarinet en strijkkwartet nr . 1-3 op.30a; Pianotrio Phantasie op. 63; Während die Trennung voor mezzo, bariton en piano op. 76; Trio voor klarinet, viool en piano op. 108; The Holy Gost’s Ark voor mezzo, hobo, klarinet, altviool en cello op. 91a; Strijktrio op. 118; Monologen voor klarinet nr.1-5 op. 157; Dubbelfuga voor piano vierhandig WoO. 33.Laura Aikin (s), Bernarda Fink (ms), Florian Boesh (b), Matthias Schorn (kl), Hanna Weinstein (v), Christian Eisenberger (v), Tatjana Masureko (va), Dorothea Schönwiese (vc), Anthony Spiri (p), Herbert Maderthaner (h), Lily Frances (va) en Nina Tichman (p). Toccata Classics TOCC 0295b(75’15”). 2014/6
Zo’n zeventig jaar strekt de compositorische loopbaan van Ernst Krenek (1900 - 1991) zich uit. Deze begint kort na W.O. I in Wenen en eindigt in de jaren tachtig in Californië. In al die jaren exploreert de geboren Tsjech vrijwel alle belangrijks stilistische innovaties uit de twintigste eeuw op het minimalisme na.
Op het gebied van geluidsdragers gaat mijn eerste herinnering aan Ernst Krenek (1900 - 1991) terug tot begin jaren zestig toen Phliips in de serie Moderne Muziek een kleurige lp uitbracht met een orkestwerk van hem in een goed verteerbare atonale stijl (titel vergeten). Zo fascinerend dat die plaat werd grijsgedraaid.
Wie even op Wikipedia het lemma Krenek opslaat, moet verbluft raken door zijn veelzijdigheid, zijn ontdekkingszin, avontuurlijkheid en verbeeldingskracht.
In samenwerking met het Ernst Krenek instituut en de Bayerische Rundfunk kwam dit deel 1 van een integrale opname van zijn kamermuziek en liederen tot stand. Een nuttig begin om juist eens aandacht te schenken aan een negental kleinschalige welken gedurende een periode van veertig jaar ontstonden. Te beginnen met de beide Dubbelfuga’s uit 1917/8 die hij als student van Franz Schreker schreef tot de vijf Klarinet monologen uit 1958 dus zijn Amerikaanse tijd.
Frappant zijn de diversiteit van stijlen, vormen en karakters waartussen toch een duidelijke onderlinge verbindingskracht schuilgaat, alles binnen de grenzen van enorme ontwikkelingen in de twintigste eeuwse muziek. Er wordt steeds met één stem gesproken, die van Krenek zelf die vooral gevoel heeft voor een lichte melancholie, maar gelukkig ook voor ironie.
Het is te danken aan de inzet en de grote competentie van alle uitvoerenden dat deze cd zo/n succes is geworden.
Spannend af te wachten wat het vervolg zal zijn.