Khatchaturian: Vioolconcert in d; Concert-rapsodie. Antje Weithaas met het Staatsorkest Rheinische Philharmonie o.l.v. Daniel Raiskin. CPO 555.093-2 (62’37”). 2016/7
’Toen ik in 1940 het Vioolconcert creëerde, zat mijn hoofd vol geluiden van Oistrakhs viool’ merkte Khatchaturian over zijn populaire werk op. Wat zo ontstond, is een kleurrijk werk met vrij opwindende hoekdelen en een prachtig middendeel dat niet snel verveelt. Het biedt goede violisten de kans om daarop te broeden en met hun legato te pronken.
De gelegenheid om dit werk te horen met Oistrakh als solist en de componist als dirigent van het Philharmonia orkest in 1954 is natuurlijk uniek (Warner 0946-361.571-2, EMI 555.035-2) ook al betreft het een mono uitgave. Oistrakh vond de originele cadens te lang en toen Khatchaturian zich lang de tijd gunde om dat aan te passen, schreef hij zijn eigen versie.
Na Oistrakh volgden vele andere solisten, zoals Leonid Kogan (RCA 09026-63708-2), Lydia Mordkovitch (Chandos CHAN 8918), Sergey Khachatryan (Naïve V 495 9) en Julia Fischer (Pentatone PTC 5186-059). Aan de populariteit van het werk leek een eind te zijn gekomen, net als aan het Vioolconcert van Korngold, maar vooral dankzij de cd leven ze voort.
En nu is dus de beurt aan Antje Weithaas die het Vioolconcert logisch combineert met de Concertrapsodie uit 1961, een tijd waarin de componist zocht naar modernisering van zijn stijl, maar minder pakkende thema’s vond. Gelukkig blaast Weithaas dit werk nieuw leven in al blijkt dat tot in de laatste minuten ook voor haar moeilijk te zijn.
Vergeleken met dezelfde combinatie werken van Mihaela Martin en Theodore Kuchar (Naxos 8.555919) is het klinkend resultaat van Weithaas en Raiskin interessanter.