Krzyzanowska: Cellosonate in f op. 47; Vioolsonate in e op. 28; Strijkkwartet in A op. 44. Resp. Anna Wróbel (vc) en Malgorzata Marczyk (p), Andrzej  Gębski (v) en Grzegorz Skrobinski (p) en het Camarata Vistula kwartet. DUX DUX 7647 (56’43”). 

Halina Krzyzanowska (1867 - 1937) werd in Parijs geboren al kind van verarmde Poolse graaf. Ze was mogelijk een verre verwante van Chopin die ze nooit heeft leren kennen omdat hij zo jong overleed. Ze volgde met succes een muziekopleiding aan het Parijse Conservatorium bij Marmontel, Ganne en Guiraud, maakte als pianiste concertreizen in Europa en werd directrice van het Conservatorium in Rennes.

Maar ze componeerde ook, o.a. de eenakter opera Magdusia in 1894, 6 Mazurka’s en een Dumka voor piano en de hier opgenomen kamermuziekwerken. Die vertonen in hun elegante opzet wat mogelijk toevallige overeenkomsten met Fauré, maar tonen ook een eigen stem en gedegen vakmanschap.

Haar Poolse achtergrond verraadt ze in de Krakowiak-achtige finale van de Vioolsonate. Aan begaafdheid ontbrak het Krzyzanowska zeker niet en ze is het aanhoren zeker de moeite waard. Daaraan dragen deze voortreffelijke uitvoeringen en de toelichten van Anna Wróbel veel bij.