CD Recensies

KRENEK: PIANOWERKEN

Krenek: Pianosonates nr. 2 op. 59, 3 op. 62 en 7 op. 240; Kleine suite op. 13a; Pianostukken op. 39 nr. 1-5; Echo’s uit Oostenrijk op. 166. Stanislav Khristenko. Oehms OC 422 (74’16”). 2011
 
Krenek: Pianosonate nr. 4 op. 114; George Washington’s variaties op. 120; Prelude WoO. 87; Schubert/Krenek: Pianosonate nr. 15 in C D. 840 ‘Reliquie’ (bew.). Stanislav Khristenko. Toccata Classics TOCC 0298 (76’14”). 2014 
 
Krenek: Toccata en Chaconne op. 13; Kleine suite op. 13a; Pianosuites op. 26/1 en 26/2; Pianosonate nr. 5 op. 121; Vermessene op. 168 nr. 1-6. Stanislav Khristenko. Toccata Classics TOCC 0399 (81’31”). 2016
 
Tijdens zijn laatste publieke optreden speelde Glenn Gould tijdens een recital in Los Angeles 10 april 1964 behalve werken van Bach ook de Pianosonate nr. 3 van Krenek. Hij had altijd een grote belangstelling voor het onbekende en wezenlijke. In totaal schreef Ernst Krenek (1900 - 1991) een aantal van 22 kortere of langere zelfstandige werken voor pianosolo.
Uitgaven als deze van Stanislav Khristenko laten horen dat de pianowerken van Krenek meer d an een voorbijgaande betekenis hebben. Zijn stijl is direct, op de man af en ondanks het nieuwe daaraan laat hij na afloop steeds een luisteraar - die hij het niet steeds even gemakkelijk maakt - achter die naar meer verlangt.
Neem de vierdelige expressieve Pianosonate nr. 4 uit 1948 die een opvallend verfijnd langzaam deel ‘con passione’ bevat, een rondo met gemodificeerde boogie-woogie ritmen en een finale als menuet met variaties.
Het is aardig te weten dat de George Washington’s variaties die twee jaar later ontstonden, zijn geschreven op verzoek van een rijke zakenman uit L.A., die zijn dochter wilde verrassen. Krenek maakte voor haar een verrassend stuk op basis van Washington’s March dat heel spiritueel is met luchtige blijken van atonaliteit, jazz, nu eens speels ironisch, dan weer serieus maar steeds lyrisch. 
Omdat Schubert van zijn Pianosonate nr. 15 alleen een torso van de twee begindelen, het trio van het menuet en de eerste 272 maten van de finale naliet, probeerde Krenek het werk in 1921 precies een eeuw later te voltooien. Pianist Eduard Erdmann moedigde hem daartoe aan. Krishchenko schreef daarover: ’in both unfinished movements the thematic material was completely established…so Schubert was [not] still composing by proxy, as it were, but I had only to use my knowledge of, and feeling form Schubert’s style and technique in order to supply what he might have done. I think I did a fairly creditable job.’ Verder merkte hij op dat Schubert mogelijk de finale langer zou hebben gemaakt.
Echo’s uit Oostenrijk bestaat uit een reeks Ländlers die een wat feller karakter wordt gegeven.
De nog jonge Oekraïns/Amerikaanse pianist Stanislav Khristenko voelde zich kennelijk aangetrokken tot Kreneks pianowerken dat hij deze blijvend hoorbaar wilde maken en hij doet dat zo te horen of zeer gemotiveerde en kernachtige wijze, ook op beide andere cd’s.
Wie in Krenek geïnteresseerd is geraakt, zou ook wat van zijn werken voor 1 en 2 piano’s en orkest kunnen beluisteren met Mikhail Korzhev en Eric Huebner als solisten (Toccata Classics TOCC 0392).