Weber: Klarinetconcerten nr. 1 in f op. 73 en 2 in Es op. 74; Kurpinski: Klarinetconcert in Bes. Erich Hoeprich met het Orkest van de achttiende eeuw o.l.v. Guy van Waas. Glossa GCD 92.1128 (55’08”). 2018
Weber: Klarinetconcert nr. 2 in Es op. 74; Kurpinski: Klarinetconcert in Bes; Crusell: Klarinetconcert nr. 1 in Es op.1. Sharon Kam met het Omroeporkest Wenen o.l.v. Gregor Bühl. Orfeo C 995201 (53’44”). 2019
Bij dit tweetal vrijwel gelijktijdig verschenen opnamen zal voor velen vooral de aandacht zijn gericht op de Poolse componist Karol Kazimierz Kurpinski (1785 - 1857). Zijn muzikale opleiding genoot hij van zijn vader en op twaalfjarige leeftijd werd hij al organist in Sarnow. In 1800 werd hij als violist opgenomen in het privé orkest van Polanowski en rond die tijd componeerde hij zijn eerste opera Pygmalion, die later verloren raakte. Later, in 1819, kreeg hij een functie als directeur van de Opera in Warschau.
Zijn oeuvre omvat vooral opera’s en Polonaises en ontwikkelde daarin een romantische Poolse stijl.
Tot zijn werken behoort ook dit, zijn enige Klarinetconcert.
Het was een aardige gedachte van Sharon Kam om dit te combineren met rond dezelfde tijd geschreven concerten van Weber en Crusell. Weber nam ze al een keer op met Kurt Masur (Teldec 0630-15428-2) uit 1996, maar nu slaat ze een wat lichtere toon aan, meer Rossini-achtig en dat komt het werk ten goede. Weber en Cusell krijgen eenzelfde soort behandeling.
Daar staat het nuttige alternatief van Erich Hoeprich tegenover. Komend uit de wereld van de ‘oude muziek’ is hij als eerste klarinettist gewend aan het karakter en de vroegromantische stijl van Weber en Kurpinski die hij met een verfijnde honingzoete toon speelt, heel collegiaal begeleid door de leden van zijn orkest.
Van Kurpinski’s Klarinetconcert bestaan ook nog opnamen van Ludwik Kurkiewicz (Olympia OCD 325) en Artur Pachlewski (DUX o396) , maar die lijken van ondergeschikt belang nu we de keuze hebben uit twee vrijwel gelijkwaardige nieuwe opnamen.