CD Recensies

KAPRÁLOVÁ: VIOOL- EN PIANOWERKEN

Kaprálová: April preludes op. 13 nr. 1-4; Legende op. 3a; Burlesque op. 3b; Pianostukken op. 1 nr. 1/5; Elegie; Sonata appassionata; Variaties over Le carillon de l’Église Saint-Étienne-du-Mont op.16; Liedje. Stephanie Chase (v) en Virginia Eskin (p). Koch KICCD 7742 (64’42”). 2007 
 
De Tsjechische componiste en dirigente Vítezslava Kaprálová (1915 - 1940) werd in een heel muzikale familie uit Bro geboren, studeerde in die stad aan het Conservatorium compositie bij Vilem Petrzelka en directie bij Zdenek Chalabala en ging daarna in Parijs studeren bij Nadia Boulanger, Charles Munch en Bohuslav Martinu. Laatstgenoemde oefende de meest invloed uit op haar stijl/
Uit die studentenjaren dateren de rapsodisch-lyrische Legende’, de zomers zorgeloze ‘Burlesque’, de Sonata appassionata’ en de niet eens erg treurige ‘Elegie’. Werken waarin de componiste niet terugblikt, maar vooruitkijkt. De vijf Pianostukken bevatten een wat klaaglijk en dissonant ‘maestoso’ en een prachtige romance ‘cantabile moderato’. Daarop volgen een subtiel ‘andante’, een vlot ‘menuet’ en een pittige, waardige ‘marcia funèbre’.
De Sonate appassionata heeft iets stoers en uitdagends, maar is ook duidelijk impressionistisch van karakter.
De vier April preludes zijn van later datum en vertonen deels een Oostelijke invloed. Nr. 3 trof me het meest. De Elegie werd geschreven ter nagedachtenis van president Benes (1884 - 1948) die van 1939 tot 1945, dus deels vanuit Londen, regeerde. De Variaties over Le carillon de l’Église Saint-Étienne-du-Mont hebben eveneens een sterk impressionistisch karakter. Er bestaat een Kaprálová Society die probeert om haar werken onder de aandacht te brengen.
Stephanie Chase en Virginia Eskin doen er met toegewijd en gevoelig spel alles aan om deze muziek de volle waarde te geven met een krachtige inzet. Ze wekken de indruk al jaren vertrouwd te zijn met dit interessante materiaal.