Kagel: ‘Die Stücke der Windrose’; ‘Phantasiestück’. Govert Jurriaanse (fl), Marja Bon (piano) met het Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. Montaigne MO 782017 (60’25”). 1993
De oorspronkelijkheid van een kunstenaar hangt minder af van vernuftige vondsten dan van een krachtig eigen standpunt. De positie die de oorspronkelijk in 1931 geboren Argentijnse componist die zich in Duitsland vestigde en daar 18 september 2008 op 76-jarige leeftijd overleed, innam was uniek. Voor de buitenwereld bleef hij vrij onbekend als componist van de na-oorlogse avant-garde. Nono, Stockhausen, Berio, Ligeti, Xenakis en Boulez groten al snel grotere belangstelling.
Kagels originaliteit weerspiegelt zijn status als buitenstaander. Hij werd in Buenos Aires geboren in een Argentijns-Joods gezin met linkse sympathieën. Hij bezocht nooit een conservatorium of een universiteit om muziek te studeren, maar nam wel privélessen en bezocht wat lessen van de schrijver Jorge Luis Borges.
Kagel werd repetiteur aan het Teatro Colon in Buenos Aires en hij bracht adviezen uit op muziekgebied en was filmredacteur van het tijdschrift Nueva Visíon.
Film stond nog voor alles in zijn belangstelling toen hij zich met een Duitse studiebeurs in 1957 in Keulen vestigde. Hij ondernam daarna veel reizen naar het buitenland als gastdocent en ‘artist in residence’. Eind jaren vijftig begon in Keulen de muzikale heerschappij van Stockhausen wat te verminderen en vulde Kagel het openvallende gat, vooral op het gebied van muziektheater.
Met zijn ‘Anagrama’ (Hänssler 93.054), een grootschalig werk voor solozangers, sprekend koor en instrumentaal ensemble schreef hij destijds zijn eerste opmerkelijke werk. Ver stonden steeds bijzondere vormen van muziektheater op de rol; daarin speelde de musici vaak de rol van acteurs.
De ‘oude muziek beweging’ werd door hem gedehydreerd in ‘Musik für Renaissance-Instrumente’ (1966, DG 459.570-2), opera en ballet werden binnenste buiten gekeerd in ‘Staatstheater’ (1970), volksmuziek en nostalgie werden een travestie in ‘Kantrimiusik’ (1975, Winter & Winter 910.150-2), de Mediterrané belandde in het pamflet ‘Mare nostrum’ (1975, 1997), het circus werd gevierd in ‘Variete (1977, Montaigne 782013), van het totalarisme werd in ‘Der Tribun’ (Koch Schwann 3.1392-2) een karikatuur gemaakt, maar de meeste indruk maakte hij met de film ‘Ludwig van’ uit het herdenkingsjaar 1970 (Tharaud, Aeon AECD 0311).
Maar op deze cd gaat het om twee minder bekende werken. In ‘Die Stücke der Windrose’ (1988-1994) voor piano, klarinet, harmonium, slagwerk en strijkers verdeelt de componist de richtingen van de windroos in vijf delen: ‘oost’, ‘zuid’. ’noordoost’, ’noordwest’ en ‘zuidoost’ met de grootste aandacht voor het zuiden en zuidoosten.
Van het 17’10” durende ‘Phantasiestück’ voor fluit en piano uit 1989 kan vooral worden gezegd dat het heel complex is.
Des te meer lof, vooral voor Govert Jurriaanse en Marja Bon, maar feitelijk niet minder voor Reinbert de Leeuw en de overige betrokken musici dan ze het er zo wonderwel van afbrengen.