Kurtág: Moments musicaux voor strijkkwartet op. 44 nr. 1-6, ‘Officium breve’ op. 28.; Dvorak: Strijkkwintet nr. 3 in Es op. 97. B. 180. Kim Kashkashian (va) met het Parker kwartet. ECM 485.5948 (63’27”). 2018
Voor hun eerste opname op ECM heeft het in Boston gevestigde en uit Daniel Chong en Ken Harmao (v), Jessica Bodner (va) en Kee-Hyun Kim (vc) bestaande Parker kwartet twee werken voor strijkkwartet van György Kurtág gekozen. De zes delen van Moments musicaux (1999-2005) en het Officium breve in memoriam Andreae Szervánszky uit 1989 gekozen.
In beide werken refereert de componist duidelijk aan het recente verleden (Webern, een andere miniaturist) en de traditie. Het duidelijkst in Officium breve in memoriam Andreae Szervánszky, waarin hij ook een plotseling afbrekend citaat uit het adagio interotto van de Serenade voor strijkorkest van Endre Szervánszky gebruikt.
Dat werk is o.a. opgenomen door Vilmos Tátrai (Hungaroton HCD 31987). Beide uitvoeringen doen deze werken beter recht dan die van het matig bevredigende Athena kwartet (NEOS 11033) uit 2010. Er wordt namelijk veel virtuozer en expressiever, met meer gevoel voor kleur en de textuur gespeeld. Om tot dit mooie resultaat te komen heeft het Parker kwartet enige tijd nauw met de componist samengewerkt.
Voor de vertolking van het derde Strijkkwintet van Dvorak dat in 1893 in Amerika ontstond, schuift de vroegere mentor van het Parker kwartet, Kim Kashkashian, aan. Meteen worden we aan het dromerige begin herinnerd aan de wijde, open vlakten uit Iowa en ook de rest van de vertolking staat op hoog niveau. Maar deze uitgave is vooral van belang voor het Kurtág aandeel.
Van Dvoraks Kwintet ken ik minstens twee haast nog mooiere opnamen van Pavel Niki met het Pavel Haas kwartet (Supraphon SU 4195-2) en Veronika Hagen met het Jerusalem kwartet (Harmonia Mundi HMM 90.2320).