Kancheli: Styx; Gubaidulina: Altvioolconcert. Joeri Bashmet met het St. Petersburgs kamerkoor en het Marijinsky theater orkest o.l.v. Valery Gergiev. DG 471.494-2 (69’51”). 2001
Sofia Gubaidulina heeft van zichzelf gezegd: “Ik ben de plaats waar het Oosten en het Westen elkaar ontmoeten”. Ze is een van de meest vernieuwende componisten uit de post Sovjet tijd en de invloed van Oosterse filosofieën en spiritualiteit is in al haar werken evident. Ze gelooft ook stellig in de transcendentale kracht van muziek, wat haar verbindt met uiteenlopende figuren als Pärt en Tavener. Ze is nat als Kancheli sterk individualistisch.
Giya Kancheli daarentegen is puur Georgiër, maar denkt ook vrij, maar heel anders radicaal en is breder van uiting want hij schreef tenminste zes symfonieën, musicals en jazz stukken. Bovendien heeft hij iets met de altviool, zoals reeds uit een werk als de liturgie Door de wind beweend blijkt, een werk dat ook al door Bashmet werd opgenomen (RCA 74321-49958-2) en later ook door Kaskashian (ECM 437.199-2). Styx is eveneens gericht op het uitbuiten van de coloristische, maar ook (melo)dramatische mogelijkheden van de altviool. Het ontbreekt niet aan goedkope effecten die nu eens verwijzen naar Orff, dan weer naar Amerikaans minimalisme. Maar Bashmet zet zich wel heel nadrukkelijk voor het werk in.
Goebaidoelina maakt hier de ascetischer, zelfs communicatiever indruk. Een indruk die sterk leunt op wisselwerkingen en tegenstellingen tussen volks- en kunstmuziek, tussen het menselijke en het hemelse, tussen Ligeti en Shostakovitch. De solist draagt daaraan elegische meditaties bij. Bashmet blijkt eens temeer een van de meest charismatische altisten van nu en Gergiev doet wat hij kan en moet, maar blijft met zijn bijdrage enigszins op achtergrond.