Korngold: Pianokwintet in E op. 15; Sextet in D op. 10. Doric kwartet met Kathryn Stott (p), Jennifer Stumm (va) en Bartholomew LaFollette (vc). Chandos CHAN 10707 (66’58”). 2011
Bij het begrip muzikale wonderkinderen denkt men in eerste instantie altijd aan Mozart en in de tweede plaats aan Mendelssohn. Waarschijnlijk nauwelijks aan Korngold, maar waar Mozart eerlijk gezegd veel ‘een cent de el’ stukjes schreef op jeugdige leeftijd en zeker niet iedere maat muziek van genialiteit blijk geeft, toonde Korngold als tiener reeds aan verbluffend getalenteerd te zijn.
Het tweetal hier opgenomen werken uit respectievelijk 1921/2 en 1914/6 legt daar uitgebreid getuigenis van af. Het kwintet dateert van kort na de opera Die tote Stadt en toont een combinatie van verfrissende spontaniteit met architectonische elegantie. Het werk straalt interpretatief het bij zo’n stuk dringend verlangde exuberante zelfvertrouwen uit in deze vertolking. Daarmee is deze interpretatie haast nog trefzekerder dan die van het Londense Schubert ensemble (ASV CDDCA 1047). Vruchtbare inspiratie viert hoogtij in de nieuwe realisatie.
Het sextet is en blijft zeker ook na herhaaldelijk beluisteren een verbluffend goed werk van een zeventienjarige. Het bouwt voort op de sextetten van Brahms en Dvorak en doet daar niet eens zoveel voor onder. Pas in 1990 werd het werk fonografisch toegankelijk dankzij het Raphael ensemble (Hyperion CDA 66425), meteen een uitstekende interpretatie, maar de nieuwe door een betrekkelijk ad hoc ensemble doet daar eigenlijk niet voor onder en heeft zelfs klanktechnisch bezien een streepje voor. Dat blijkt nogmaals in de Vergelijkende Discografie die eind juli 2012 aan dit werk is gewijd.