Koechlin: Cellosonate op. 66; Chansons bretonnes I en II op. 115. Mats Lidström (vc) en Bengt Forsberg (p). Hyperion CDA 66979 (67’22”). 1997
Koechlin: Chansons bretonnes III op. 115; Magnard: Cellosonate in A op. 20; Widor: Cellosonate in A op. 80. Mats Lidström (vc) en Bengt Forsberg (p). Hyperion CDA 67244 (71’25”). 2000
Koechlins cellosonate is overpeinzend en introspectief van aard, met eenzelfde dominerend karakter en de Bretonse liederen bezitten de nodige landelijke charme en de beide Zweedse vertolkers geven er een zeer gecultiveerde, mooi beheerste, goed klinkende uitvoering van. Wat vooral treft is de heel Frans aandoende subtiliteit van hun voordracht.
De tweede cd bevat nog een paar aangename verrassingen in de vorm van de volslagen onbekende sonates van Magnard en Widor die best wat meer aandacht verdienen. Vooral het werk van Magnard is de moeite. Het is vierdelig met een lyrisch begin, een pittig kort scherzo, een lang, simpel langzaam deel en een virtuoos rondo.
Het werk van Widor doet hierna wat diffuus en onhelder gestructureerd aan.
Gelukkig houdt de heel levensecht klinkende opname kwalitatief gelijke tred met de grote ambities van de uitvoerenden.