CD Recensies

KODÁLY: PSALMUS HUNGARICUS

Kodály: Psalmus hungaricus op. 13; Bartók: Cantata profana BB. 100, Sz. 94. József Simándy (t) c.q. József Réti (t) , József Gregor (bs) met het Hongaars omroepkoor en het Boedapest symfonie orkest o.l.v. Antal Dorati. Hungaroton HCD 31503 (51’01”). 1968, 1970.

 

Kodály: Psalmus hungaricus op. 13; Janáček: Glagolitische mis. Peter Svensson (t) c.q. Tina Kiberg (s), Randi Stene (a), Peter Svensson (t) en Ulrik Cold (bs) met het Kopenhaags jongenskoor en koor- en symfonie orkest van de Deense omroep o.l.v. Charles Mackerras. Chandos CHAN 9310 (62’39”). 1994

 

De Psalmus hungaricus vertegenwoordigt de climax van de fusie tussen twee fundamentele elementen in Kodály’s muzikale filosofie: zijn geloof in de suprematie van de menselijke stem en zijn geloof dat iedere muziekcultuur afhankelijk is van de muzikale opvoeding. Hij schreef stapels koormuziek voor amateurkoren en de Psalmus hungaricus is veruit het beste werk uit die collectie.

Het is een werk dat ruikt naar de geest van de Hongaarse muziek, maar dat verrassend genoeg geen regelrechte citaten bevat. Stilistisch gezien zijn de belangrijkste invloeden uit het Gregoriaans, de polyfonie van Bach enen typische Renaissance harmonie. Psalmus hungaricus is een dringende en soms barbaarse compositie, alle betamelijke invloeden ten spijt en het werk toont de componist of zijn aangrijpendst.

Nu de oude Decca opname van Kertész uit zicht is verdwenen, zorgt dit tweetal opnamen voor een uitstekende plaatsvervanging. In beide gevallen wordt prachtig gezongen, niet alleen door de koren, maar ook door de tenoren.

De extra werken van Bartók en Janáček komen er niet minder goed vanaf.