CD Recensies

KURTÁG: MUZIEK VOOR STRIJKKWARTET

Kurtág: Aus der Ferne nr. 3; Officium breve in memoriam Andreae Szervánsky op. 28; LigaturaMessage to Frances-Marie op. 31b (2x); Strijkkwartet nr. 1; Microludes op. 13/1-12, Hommage à Mihály András. Keller kwartet met György Kurtág (cel.). ECM 453.258-2 (49’14”). 1995

 

Een kleinschalig strijkersensemble heeft altijd een centrale plaats ingenomen in Kurtágs werk. Hij achtte zijn Strijkkwartet nr. 1 meteen waardig genoeg om er het opusnummer 1 aan toe te kennen.

Deze muziek voor strijkers maakt erg veel duidelijk over de creatieve processen van de componist die liefst zijn consequente, steeds onderzoekende intelligentie combineert met zijn duidelijke besef over de plaats die hij in een lange traditie inneemt. Dat leidde tot eerbetoon aan componisten als Moesorgsky, J.S. Bach, Schubert, Verdi, Schumann en natuurlijk Bartók.

Bartók (‘mijn moedertaal’) en Webern staan op de voorgrond in Kurtágs mentale landschap en dat wordt meteen duidelijk in opus 1, een kwartier lange verzameling van versplinterde, gejaagde geluiden en geladen stiltes. Het is duidelijk het werk van een belangrijke componist, maar de betere samenhang in extra lyriek in Hommage à András Mihály maken dit tot een beter werk. De tweede titel ’12 Microludes voor strijkkwartet’ blijken te zijn afgeleid uit ‘een paar noten’ uit het celloconcert van de veel onbekender Mihály.

Compactheid en expressiviteit zijn even manifest in het derde kwartet Officium breve in memoriam Andreae Szervánsky uit 1989, een typisch werk vol toespelingen met referenties aan Bach, Webern, Beethoven en Szervánsky waarin vijftien deeltjes binnen dertien minuten worden afgewikkeld.

Deze delicate melodische fragmenten ontstonden in hetzelfde jaar als Ligatura – Message to Frances-Marie, waarin de componist antwoord geeft of Ives’ Unanswered question.

Het werk is (uiteraard) geschreven voor de hier maar al te bekende voorvechtster van eigentijdse muziek, Frances-Marie Uitti die als celliste een techniek ontwikkelde waarmee ze tegelijk met twee strijkstokken kon spelen. Ligatura is een aforistisch, maar fraai, verbluffend werk, net als Aus der Ferne III (1991), een elegisch kwartet dat is geconstrueerd rond een langzaam pulserende lage C van de cello om tenslotte ‘in de verte’ te verdwijnen, zoals de titel aangeeft.

De belangrijke ECM opname geeft een fraai beeld van de ontwikkeling van de componist. Ligatura klinkt tweemaal, de tweede keer met twee celli plus 2 violen en celesta (door de componist zelf bespeeld). Verder niets dan goeds over de inbreng van het Keller kwartet.