CD Recensies

LISZT: LIEDEREN; BAECHLE, ERÖD, POLENZANI, KIRCHSCHLAGER, FINLEY

Liszt: S’il est un charmant garçon S. 284/2; Enfant, si j’étais roi S 283/2; Comment, disaient-ils S. 276-2; Anfangs wollt ich fast verzagen S. 311/2; Morgens steh’ ich auf und frage S. 290/2; Im Rhein, im schönen Strome S. 272/2; Ein Fichtenbaum steht einsam S. 309/1; Petrarca sonnetten nr. 1-3 S. 270/1-3; Die Zelle in Nonnenwerth S. 274/2; Lebe wohl S. 299; Le juif errant S.300; Gestorben war ich S. 308; Go not, happy day S. 335; Hohe Liebe S. 307; Lieder aus Schillers Wilhelm Tell nr. 1-3 S. 292/1-3; Angiolin dal biondo crin S. 269/2. Adrian Eröd (b) en Charles Spencer. Marsyas MAR 1806-2 (66’55”). 2009

 

Liszt: Was Liebes ei? S. 531; uit Buch der Lieder I S. 531 Kennst du das Land S 275 (3x); Freudvoll und leidvoll S. 280; Der König von Thule 1 en 2 S. 278; Der du vom Himmel bist S. 279; Über allen Gipfeln ist Ruh S. 306; Die Loreley S. 273; Il m’aimait tant S. 271; La tombe et la rose S. 285; Oh! Pourquoi donc S. 301a; Die Fischertochter S. 325; Verlassen S.336; Einst S. 332; Gebet S. 331; In Liebeslust S. 318; Ich scheide 1, 2 S. 319; Läßt mich ruhen S. 317; Des Tages laute Stimmen schweigen S. 337. Janina Baechle (76’05”) en Charles Spencer. Marsyas MAR 1807 (66’). 2012

 

Liszt: Kling leise, mein Lied S. 301/1; In Liebeslust S. 318; Wie singt die Lerche schön S. 312; Die stille Wasserrose S. 321; Der Fischerknabe, Der Hirt en Der Alpenjäger uit Schillers Wilhelm Tell Lieder S. 292; Der Glückliche S. 334; Angiolin dal blondo cris S. 269/2; Petrarca sonnetten S. 270/1-3; Bist du Mild wie ein Lufthauch S. 277; Es rauschen die Wine S. 294; Im Rhein, im schönen Strome S. 272.  Matthew Polenzani (t) en Julius Drake. Hyperion CDA 67782 (69’38”). 2010

 

Liszt: Der du von dem Himmel bist S. 279; Ihr Glocken von Marling S. 328; Ein Fichtenbaum steht einsam 1 S. 309; Vergiftet sind meine Lieder S. 289; Freudvoll und leidvoll S. 280; Die drei Zigeuner S. 320; Über alle Gifeln ist Ruh (Wandrer’s Nachtlied) S. 305; Es war einmal ein König S. 73; Das Veilchen S. 316/1; Die Schlüsselblumen S. 316/1; Und sprich ‘Sich auf dem Meer’ Ihr Auge; Im Rhein, im schönen Strome S. 272/2; Es muß ein Wunderbares sein S. 314; La perla S. 326; Der Du vom Himmel bist S. 279/3. Angelika Kirchschlager (ms) en Julius Drake. Hyperion CDA 67934 (62’34”). 2011

 

Liszt: Morgens steh’ ich au fund frage S. 290/3; Ein Fichtenbaum stekt einsam S. 309/2; Anfangs wollt ich fast verzanen S. 311/4; Weimar’s Totem S. 303; We nie ein Brot mnit Tränen aß S. 297/2; Petrarca sonnetten nr.1-3 S. 270/1-3; Die Fischertochter S 325; Und wir dachten der Toten S. 338; Die Vätergruft in S. 281; Gastibeiza S. 286; La tombe et la rose S. 285; Le vieux vagabond S. 304; Go not, happy day S. 335. Gerald Finley (b) en Julius Drake. Hyperion CDA 67956 (70’57”). 2013

 

Binnen het omvangrijke oeuvre van Liszt nemen zijn liederen (in vier talen maar nauwelijks Hongaars) misschien een bescheiden plaats in, belangrijk zijn ze wel.

In het verleden werden ze nogal verwaarloosd en zelfs Dietrich Fischer-Dieskau die toch graag volledige opnamen maakte van Duitstalige liederen voor mannenstem, bracht het wat de rijke liederenschat van Liszt betreft niet verder dan 43 liederen met Jörg Demus of Daniel Barenboim (DG 474.891-2, 3 cd’s). Een kleiner aandeel leverden Brigitte Fassbänder en Irwin Gage (Decca 474.536-2) en Mitsuko Shirai en Hartmut Höll (Capriccio 10294). 

De herdenking van zijn tweehonderdste verjaardag in 2011 bracht daarin verandering. Het wachten op een integrale opname van de ongeveer zeventig liederen met pianobegeleiding werd beloond en zo werden het Oostenrijkse label Marsyas met Charles Spencer als vaste begeleider het de op dergelijke totalen beluste Engelse Hyperion het label met Charles Spencer als vaste begeleider de eerste ondernemingen op dit gebied. Ze wagen zich daarmee wel op een enigszins riskant terrein, want van heel wat liederen schreef Liszt twee, soms drie en een enkele keer vier versies, meestal vereenvoudigingen. Deze allemaal opnemen of een selectie maken en zo ja op welke gronden? Musicologisch gezien, is de eerste versie meestal ook de beste. De herkomst der teksten is zeer divers en de kwaliteit van het materiaal is nogal wisselend. Veel liederen kunnen worden opgevat als groot gebaar, gemeen hebben ze dat ze virtuositeit van zanger en begeleider vergen omdat dikwijls van emotionele en dus expressieve uitersten sprake is. Luister bijvoorbeeld naar tenor Matthew Polenzani met zijn mooi lyrische stem in het zo eenvoudig lijkende Angiolin dal biondo crin, in Der Fischerknabe en Pace non trovo of in het turbulente Es rauschen die Winde. In de 3 Petrarca sonnetten, met Schillers Wilhelm Tell liederen de kern van het programma, imponeert hij niet minder dan F.D. Hier gaat het vooral om het extroverte, enigszins spectaculaire deel der liederen.

Bekender – Es muß ein Wunderbares sein - en eerder innig, meditatief van aard is het aandeel dat mezzo Angelika Kirchschlager  met haar rijk klinkende stem ten deel valt. Maar de muziek is verder al even experimenteel wat de tekstbehandeling aangaat. Compositorische tegenvallers zijn er ook, bijvoorbeeld het recitatiefachtige Jeanne d’Arc au bücher. Goethe’s bekende Über allen Gipfeln is een hoogtepunt uit de voorbeeldige, meest dramatisch gezongen reeks. Het aan Egmont ontleende Freudvoll und leidvoll klinkt hier eerder berustend dan extatisch. Prachtig zacht komt Im Rhein tot stand en teerheid is troef in Die Glocken von Marling. Hooguit de lage registers hadden bij de zangeres wat meer gewicht mogen hebben.

Aan contrasten geen gebrek in het programma van bariton Gerald Finley, die eveneens voor een lofwaardige inbreng zorgt. Dat gaat van de kleurige boléro Gastibelza via het bel canto van de Petrarca sonnetten tot de karige terughoudendheid van Und wir dachten die Toten en het bondige Go not, happy day. En steeds toont Julius Drake zich een invoelzame, sympathieke begeleider.

Zo is bij de Hyperion reeks tot nu toe sprake van een heel geslaagd project.

Wat Marsyas laat horen op heel fraai klinkende SACD opnamen, haalt dat hoge niveau maar sporadisch. De vertolkingen van zowel Adrian Eröd als Janina Baechle  maken eerder een plichtmatige, routineuze dan geïnspireerde indruk. Wel toont Charles Spencer zich een puike begeleider.