CD Recensies

LUTOSLAWSKI: CONCERT VOOR ORKEST; BEGRAFENISMUZIEK; MI-PARTI

Lutoslawski: Concert voor orkest; Begrafenismuziek; Mi-parti. BBC filharmonisch orkest o.l.v. Yan-Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9421 (54’38”). 1993

 

Het enigszins charismatische karakter van het Concert voor orkest uit 1950/4 wordt al duidelijk in de dreunende opening die geen enkel expressief geheim onthult. Dat hele intrada deel zou kunnen zijn ingekleurd door het in die tijd in Polen heersende totalitaire communistische regiem en of door de staat opgelegd nationalisme. Het gaat hier om een uiting van Bartókiaanse modale energie, maar ook om een algemene, zelfs wat romantisch aandoende retoriek van een nog jonge componist die op zoek is naar zijn eigen stem. Achteraf is nog wel voorstelbaar dat de Poolse autoriteiten niet ingenomen waren met dit werk. De minister van cultuur vond dat je het beter onder de tram kon gooien: inkrimping en synthese waren vereist.

“Ik ben niet dol op het werk”, vond ook de componist zelf in 1973, “maar het heeft door de jaren heen wel zijn frisheid behouden.” Mogelijk waren de effecten te duidelijk voor zijn verfijnder geworden gevoeligheden. Bij het publiek kwam en komt het werk altijd goed aan.

Het zachte slot van die intrada met een open eind (en accenten uit Stravinsky’s Symfonie in drie delen) leidt een spookachtig scherzo in met haast schaamteloos mooie melodieën. De tweede daarvan voorspelt al ‘de grote melodie’ van de finale, die zoals ook in de nodige andere stukken van de latere werken van deze componist de essentie van dit Concert bevat. Het is verspreid over een passacaglia met achttien variaties, een explosieve toccata en als hoogtepunt een koraal: oude vormen, vol met pakketten nieuwe harmonieën en fraselengtes, bovendien bijzonder georkestreerd.

Er bestaan verschillende heel goede opnamen van dit werk. Te denken valt dan aan Daniel Barenboim (Erato 4509-91711-2), Witold Rowicki (Philips 464.043-2, 2 cd’s), Edward Gardner (Chandos CHSA 5082) en Antoni Wit (Naxos 8.556692) maar het is de verdienste van Tortelier dast hij net voor wat extra expressieve gloed zorgt en de ritmen net iets meer veerkracht meegeeft. Ook de geluidstechniek zorgde voor optimaal resultaat.

De Begrafenismuziek uit 1954/8 is geschreven ter nagedachtenis aan Bartók. Mi-parti (1976) laat tot besluit horen hoe de componist rond de jaren zestig bezig was om zijn radicale technieken te wijzigen.