Lassus: Confitemi Domino a 6; Dixit Joseph undecim fratribius suis; Missa super Dixit Joseph; In me transierunt; O mors quam amara; Deus qui sedes supper thronum; Si bona suscepimus; Deus canticum novum; Veni dilecte mi; Fallax gratia; Timor et tremor. Cinquecento. Hyperion CDA 68064 (66’26”). 2013
Lassus: Al gran Guglielmo nostro; Missa super Dixit Joseph; Vidimus stellam ejus; Tutto io di mi dici; Hélas j’ay sans mercy; De l’eterne tue sante; Tragico tecti; Cum essem parvulus; Canzon, La Doglia; Arse la fiamma; O fugace dolcezza; Urtheil mich Herr; Hilff lieber Herr; Wir haben Herr; Memento peccati tui; Von Gott will ich nit lassen; Musica Dei donum a 6. Odhecaton o.l.v. Paolo da Col. Musique de Wallonie MEW 1474 (73’43”). 2014
Soms kan een groot talent iemand het leven moeilijk maken. Volgens de legende werd Orlandus Lassus als jongen driemaal ontvoerd vanwege zijn uitzonderlijke sopraanstem. Zijn loopbaan als beroepsmusicus begon toen hij twaalf was en hij zijn geboorteplaats Bergen/Mons verliet om onder Ferrante Ganzagate werken. Met hem bezocht hij diverse plaatsen, waaronder Parijs, Mantova, Palermo en Milaan.
Nadat zijn stem was gebroken werkte hij enige tijd in Milaan. Daarna ging hij naar het hof van Cosimo I de Medici in Rome en in 1553 werd hij benoemd tot maestro di cappella van de Sint Jan van Lateranen. In 1555 en 1556 verbleef hij in Antwerpen waar hij de uitgave verzorgde van twee bundels madrigalen en motetten. Het jaar daarop trad Lassus in dienst van hertog Albrecht V van Beieren en verwierf hij zijn internationale faam.
Lassus liet niet minder dan 530 motetten na die bij elkaar het toppunt van de Hoog Renaissance polyfonie vertegenwoordigen. Voor die werken nam hij teksten met mogelijkheden voor dramatische presentatie en een levendige, expressieve compositiestijl.
Een opname als deze vormt daar een goede inleiding op. Het mooist is de Mis Super Dixit Joseph met het gelijknamige motet waarop deze is gebaseerd en waarin het Bijbelverhaal van Jozef en Jacob aan de orde is. In muziek die een bijzondere, strenge expressieve kracht bezit waarin de tekst zelf een grote en gevoelige rol speelt. Dat blijkt heel duidelijk in het vrij bekende, prachtige poly-korale Timor et tremor (vrees en beven).
Na zo’n jaar of zeven hechte samenwerking hebben de zes, uit vijf landen komende zangers van Cinquecento een mate van perfectie bereikt die grote bewondering afdwingt en die de andere motetten uit het programma in het best denkbare licht plaatst. Hooguit had men ter grotere afwisseling van het programma ook een paar majeur motetten kunnen kiezen.
Als vierde deel in een muzikale biografie van Lassus verscheen onlangs ook de cd van Odhecaton die de Missa super Dixit Joseph, maar helaas zonder het bijbehorende motet bevat. De aanpak is iets anders: waar Cinquecento uitgaat van één stem per partij, is dat bij Odhecaton verdubbeld tot een wat groter koorformaat. De klank wordt daardoor letterlijk groter, homogener, waar tegenover bij Cinquecento het detail helderer en gestructureerder naar voren komt. Interessant om beide versies naast elkaar te horen.
Verder gaat het om een interessant programma met werken in alle genres waaraan Lassus bijdroeg: motet, madrigaal, mis, Duits lied, Frans chanson
Die mis maakt deel uit van een reeks van vier en betreft Lassus en begint bij de dood van Albrecht V in 1579 en eindigt bij de dood van de bij gebrek aan geld ontslagen componist in 1594. Alleen het laatste, nogal bekende, prachtige zesstemmige werk, Musica Dei donum valt buiten dit kader, maar is wel uit 1594. Een hoogtepunt vormt het vignet Hélas j’ay sans mercy.
Ook deze uitvoeringen zijn als geheel goed geslaagd, zij het dat Odhecaton wat meer moeite heeft met een zuivere intonatie van Cinquecento.