Loussier: Concert voor viool, slagwerk en orkest nr. 1; Concert voor viool, tabla en orkest nr. 2; Paderewski: Vioolsonate in a op. 13. Adam Kostecki (v), Piotr Iwicki (slagw) met het Pools filharmonisch kamerorkest Sopot c.q. Adam Kostecki (v) en Gunther Hauer (p). Naxos 8.573200 (65’14”). 2004
We kenden de Franse pianist/componist Jacques Loussier (1934) vooral als initiator en lid van het trio waarmee hij samen met contrabassist Pierre Michelot en drummer Christian Garros de eerste jazz improvisaties van bekende werken van Bach, Vivaldi en andere klassieke componisten speelde en opnam. Later veranderde de bezetting met bassist Vincent Charbonnier en slagwerker André Arpino.
Maar hij componeerde ook zelf: filmmuziek, muziek voor tv series en in een eigen studio elektronische muziek en schreef serieuze eigen werken als de Messe lumières (1986), een suite voor strijkorkest Tableaux vénetiéns, het ballet Trois coulers (1989), een trompetconcert en twee vioolconcerten, feitelijk dubbelconcerten omdat er ook slagwerk aan te pas komt.
Die slagwerk inbreng toont aan hoe belangrijk jazz nog steeds is voor Loussier. De composities krijgen hierdoor iets van een crossover karakter en dat wordt versterkt door de vele herhalingen en de citaten van o.a. Geshwins It ain’t necessary so. De vier delen dragen de titels ‘Prague, ‘L’homme nu’, ‘Buenos Aires tango’ en ‘Tokio’. Het is vooral aan de luisteraar om zich daarbij iets concreters voor te stellen. Het beste geslaagd is natuurlijk de pure tango.
Ook in het tweede, in opdracht van een Menuhin Festival geschreven concert spelen tango ritmen een wezenlijke rol. Maar in de finale lijken we in Roemenië te belanden. Eigenlijk zijn de werken zeer onsamenhangend is is helaas de som der delen niet beter dan die delen, alle getoonde energie en exuberantie ten spijt.
Daarna is de vioolsonate van Paderewski een verademing, mede dankzij een aan volksmuziek gekoppeld karakter.
Violist Adam Kostecki onderscheidt zich in de drie werken heel positief en put de geboden mogelijkheden goed uit. Zijn beste ogenblikken heeft hij in de cadens uit Loussiers tweede concert en vanzelfsprekend in de sonate, Daar staat pianist Günther Hauwer hem gelijkwaardig terzijde. Slagwerker Piotr Iwicki is eveneens in goede vorm en het Pools kamerorkest beleeft kennelijk veel vreugde aan die beide concerten en speelt enthousiast en gecultiveerd.