Lindberg: Al largo; Celloconcert nr. 2; Era. Anssi Karttunen met het Fins omroeporkest o.l.v. Hannu Lintu. Ondine ODE 1281-5 (66’25”). 2015
Lindberg: Pianoconcert; Kraft. Magnus Lindberg met het Fins omroeporkest o.l.v. Esa-Pekka Salonen. Ondine ODE 1017-2 (59’41”). 2003
Lindberg: Klarinetconcert; Gran duo; Chorale. Kari Krikku met het Fins Omroeporkest o.l.v. Sakari Oramo. Ondine ODE 1038-2 (50’35”). 2005
Magnus Lindberg (1958) behoort tot de wat jongere generatie Finse componisten. Hij studeerde bij Paavo Heininen in Helsnki, bij Bryan Ferneyhough tijdens de vakantiecursussen in Darmstadt in de vroege jaren 1980 en daarna nog bij Franco Donati in Siena en Vinko Globokar in Parijs.
Zijn grote doorbraak kwam in 1984 met Kraft dat een internationaal succes werd.
Niet veel hedendaagse componisten weten zo’n klankpracht aan een orkest te ontlokken als Lindberg. Dat blijkt bijvoorbeeld heel goed uit het klarinetconcert uit 2002 dat wed geïnspireerd door de Finse klarinettist Kari Krikku die het meteen opnam. De energieke vaart en de fraaie klankrijkdom treffen hier vooral.
Net als het klatinetconcert bestaat het Grand duo uit vijf aaneengeregen delen die eigenlijk best even kort van elkaar gescheiden hadden mogen worden vastgelegd. In het werk worden twee contrasterende thema’s tegenover elkaar geplaatst door twee afzonderlijke orkestgroepen, de ene bezet met koperblazers, de andere met strijkers als vertegenwoordigers van een standvastige manlijke c.q. een toegeeflijke vrouwelijke kant, Het blazersaandeel heeft wel wat weg van Stravinsy’s Symfonieën voor blazers. In het veel kortere Chorale wordt een koraal uit Bachs Es ist genug uit Cantate nr. 60 ‘O Ewigkeit, du Donnerwort’ BWV 60 geciteerd zoals Berg al eerder deed in zijn vioolconcert. Betere uitvoeringen van dit tweetal werken zijn niet snel te verwachten.
In de periode van 2009 tot 2012 was Lindberg ‘composer in residence’ van het New York filharmonisch orkest. Maar voor de honderdvijfentwintigste verjaardag van het Concertgebouworkest in 2012 schreef hij Era, het meest substantiële werk hier als herinnering aan de tijd van vòòr W.O. I toen het orkest onder Mengelberg hoogtijdagen beleefde net zijn Mahler- en R. Strauss premières op de het eerst vermelde cd. Het komt met zijn 20’19’ duur pas het laatst aan de beurt. Het stuk veroorzaakt schokken van seismische aard, maar behoort wel tot Lindbergs meest tonale werken; het roept ver weg zelfs herinneringen op aan de vierde symfonie van Sibelius, ook door een sfeer van lichte nostalgie naar veel vroegere tijden.
Zo voluit en druk als het eerste celloconcert klonk, zo lyrisch en rustig verloopt het driedelige, vrij bondige tweede dat door Karttunen met veel inzet wordt voorgedragen.
Van 2009 tot 2012 was Lindberg ‘composer in residence’ van het New York filharmonisch orkest. Daaruit kwam Al largo (24’53”) in 2010 voort. De term largo heeft een haast onderhuidse functie met verder intense, felle momenten in de beginfanfares en later blijken van een meer introverte, elegische kalmte onderop de nodige drukte.