Lutoslawski: Partita voor viool en orkest; Chain 2; Chantefleurs et chantefables. Fujiko Imasshi (v) en Valdine Anderson (s) met het New Concerts ensemble o.l.v. Witold Lutoslawsi. Naxos 8.572450 (75’38”). 1993
Lutoslawski: Begrafenismuziek; Chain 2; Interludium; Partita voor viool en orkest; Symfonie nr. 4. Krzystof Bakowski (v) met het Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553202 (76’55”). 1994
Lutoslawski: Symfonische variaties; Mala suite; Symfonie nr. 2; Pianoconcert. Piotr Paleczny met het Pools nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553169 (77’26”). 1995
Lutoslawski: Paganinivariaties; Paroles tissées; Les espaces du sommeil; Symfonie nr. 3. Bernd Glemser (p), Piotr Kusiewicz (t), Adam Kruszewski (b) met het Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553423 (72’43”). 1995
Lutoslawski: Livre; Celloconcert; Novelette nr. 1-5; Chain 3. Andrzej Bauer met het Pools nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553625 (73’07”). 1996
Lutoslawski: Concert voor orkest; Poèmes d’Henry Michaux; Mi-parti; Ouverture voor strijkorkest. Anna Szostak (s), Camerata Silesia en Pools natuinaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.553779 (70’52”). 1997
Lutoslawski: Postludia nr. 1-3; Preludes en fuga’s voor strijkorkest; Mini ouverture voor blazers; Fanfare voor Louisville; Fanfare voor CUBE; Prelude voor GSMD; Fanfare voor de universiteit van Lancaster. Pools nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.555270 (59’10”). 2000
Lutoslawski: Poolse Kerstliederen; Lacrimosa; Liederen op gedichten van Kazimiera Illakowicz nr. 1-5. Olga Pasichnyk (s), Jadwige Rappé (a) met het Pools omroepkoor en het Pools nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.555994 (54’14”). 2001
Lutoslawski: Symfonie nr. 3; Chain 3; Concert voor orkest. BBC symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5082 (69’56”). 2010
Lutoslawski: Symfonische variaties; Pianoconcert; Paganinivariaties; Symfonie nr. 4. Louis Lortie met het BBC symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5098 (67’25”). 2011
Lutoslawski: Mala suite (Kleine suite); Celloconcert; Grave; Symfonie nr. 2. Paul Watkins met het BBC symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5106 (70’04”). 2011
Lutoslawski: Symfonie nr. 1; Partita voor viool en orkest; Chain 2; Danspreludes voor klarinet en orkest nr. 1-5. Tasmin Little (v) en Michael Collins (kl) met het BBC symfonie orkest o.l.v. Edward Gardner. Chandos CHSA 5108 (71’02”). 2012
Lutoslawski: Livre; Symfonische variaties; Symfonieën nr. 1 en 2; Begrafenismuziek; Concert voor orkest; Jeux vénitiens; Livre; Mi-parti; Preludes en fuga’s voor 13 solo strijkers; Poèmes d’Henri Michaux nr. 1-3; Paroles tissées; Postludium nr. 1. Louis de Vos (t), Omroepkoor Krakau, Pools Kamerorkest; Pools nationaol omroeporkest o.l.v. Witold Lutoslawski. Brilliant Classics 9011 (3 cd’s, 3u. 18’32”). 1976
Lutoslawski: Symfonie nr. 3; Concert voor orkest; Jeux vénitiens; Celloconcert; Danspreludes nr. 1-5; Concert voor hobo, harp en orkest; Begrafenismuziek. Heinrich Schiff (vc), Heinz Hollier (h), Urula Holliger (hrp) Berlijns filharmonisvh orkest o.l.v. Witold Lutoslawsi, Warschau Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Witold Rowicki en Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Witold Lutoslawski. Philips 464.043-2 (2 cd’s, 2.u., 38’36”). 1964/86
Lutoslawski: Concert voor orkest; Jeux vénitiens; Livre; Mi-parti. Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Witold Lutoslawski. EMI 565.305-2 (77’32”). 1977
Lutoslawski: Pianoconcert; Partita; Chain 2. Krystian Zimerman (p), Anne-Sophie Mutter met het BBC symfonie orkest o.l.v. Witold Lutoslawski. DG 471.588-2. 1989
Lutoslawski: Concert voor orkest; Begrafenismuziek; Mi-parti. BBC filharmonisch orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9421 (54’38”). 1993
In hun leven, maar ook in hun muziek zijn Poolse componisten vaak heel erg bezig met de noodzaak van en het streven naar persoonlijke vrijheid. Witol Lutoslawski (1913-1994) zelf ontkende dat zijn muziek kan worden beschouwd als politieke boodschap of als reactie, maar zijn voortdurende creatieve streven om coherente structuren en individuele vrijheid te verenigen zijn eenvoudig te interpreteren als antiautoritaire kunst. Mogelijk is zijn vioolconcert officieus de meest elegante formele oplossing.
Lutoslawski was in Polen onbetwist de grootste en belangrijkste componist tussen Szymanowski en Penderecki en in zijn oeuvre destilleerden belangrijke invloeden uit de twintigste eeuwse muziek. Bartók in het prille Concert voor orkest, de aleatorische technieken van Cage in muziek van na 1960 en een Franse kieskeurigheid en een groot plezier aan orkestrale kleuren in al zijn werken.
Als gevolg van de beperkingen die opgelegd werden door het communistische regiem na 1945 was Lutoslawski een laatbloeier. Hij was niet in politiek geïnteresseerd en daar zeker niet bij betrokken voor zover dat mogelijk was destijds in Polen. Veertig jaar later beweerde hij – mogelijk war argeloos – dat hij ‘nooit de druk had gevoeld om op een bepaalde manier te componeren’.
Om te weten waar het om gaat, is het nuttig eerst het lijstje orkestwerken te noemen:
Orkestwerken
1938 Symfonische variaties
1947 Symfonie nr. 1
1947 Zes kinderliedjes voor mezzosopraan en orkest
1950 Kleine suite
1951 Silezisch triptiek voor sopraan en orkest
1954 Concert voor orkest
1954 Danspreludes
1958 Treurmuziek
1961 Jeux vénitiens
1963 Mini ouverture voor koperblazers
1964 Drie gedichten van Henri Michaux voor koor en blazers
1967 Symfonie nr. 2
1968 Livre
1972 Preludes en fuga voor 13 solostrijkers
1970 Celloconcert
1975 Les espaces du sommeil voor bariton en orkest
1976 Mi-parti
1978 Paganinivariaties
1979 Novelette
1980 Concert voor hobo, harp en orkest
1981 Grave, Metamorphosis voor cello en orkest
1983 Symfonie nr. 3
1983 Chain 1 voor 7 blazers, slagwerk, klavecimbel en strijkkwartet
1985 Chain 2 voor viool en orkest
1985 Chain 3
1986 Fanfare voor Louisville voor blazers en slagwerk
1986 Fanfare voor CUBE
1988 Dia’s
1988 Pianoconcert
1989 Prelude voor de Guildhall school of music
1990 Poolse kerstliedjes nr. 1-20 voor sopraan, vrouwenkoor en orkest
1990 Chantefleurs et chantefables voor sopraan en orkest
1992 Symfonie nr. 4
Zijn eerste symfonie werd minachtend ‘te formalistisch’ genoemd. Geen wonder dat hij daarna een beroep deed op de Poolse volksmuziek ‘als ruw materiaal om grote muzikale vormen op te bouwen’ voor zijn Concert voor orkest, een van zijn beste werken en een goed uitgangspunt voor wie een verkenningstocht naar de componist wil beginnen.
De symfonische variaties zijn als eerste orkestwerk groots van omvang, maar vrij kort van uitvoeringsduur. Er klinkt iets van Szymanowski in door en onwillekeurig wordt men even aan Kodály’s Pauwvariaties herinnerd. Een extrovert en heel toegankelijk stuk. De eerste symfonie is een heel extrovert, maar onderhoudend werk met inderdaad volksmuziek erin.
Heel intens en doorleefd klinkt de Begrafenismuziek voor strijkorkest ter nagedachtenis aan Bartók bij diens tiende sterfdag wiens invloed op hem zo groot was.
In 1958 hoorde de componist op de radio het pianoconcert van Cage en ‘besefte ik plotseling dat ik heel verschillende muziek dan voorheen zou kunnen schrijven”. Die gedachte vond zijn neerslag in Jeux vénitiens, het werk waarmee zijn ware modernistische periode begon. Zijn specifieke gebruik van aleatoriek is wel ‘aleatorisch contrapunt’ genoemd. Daarin wordt het precieze toeval van de gebruikte stemmen open gelaten. Maar in tegenstelling tot Cage stond Lutoslawski op een duidelijke afbakening van de taakverdeling tussen componist en uitvoerenden: “Ik wens zelfs niet aan de geringste claim van het auteurschap toe te geven, zelfs niet voor de kortste passage”.
Toeval onder strikte compositorische regels en ‘experimenteren binnen de gevestigde traditie’ bepaalden Lutoslawski’s werkwijze de rest van zijn leven.
In de 3 Postludia gaan volksmuziek en een moderner idioom hand in hand. Interessanter is wat we horen in de drie Poèmes de Henri Michaux voor 20-stemmig koor en blazers, een fascinerend, voor Peter Pears geschreven werk is heel markant, heeft ook iets hypnotiserends. Maar minstens zo mooi, want heel lyrisch, is Paroles tissées op tekst van Jean-François Lebrun.
Voor hem was de klank als zodanig het primaire element van zijn muziek. Het is een benadering die wat ongemakkelijk kan aandoen en hij besefte dat: “er zeker luisteraars zullen zijn die zich vreemd voelen in mijn klankwereld en hun gedachten naar het rijk der verbeelding en de gevoelens ontsnappen die in een muziekwerk echter geen rol spelen”.
Maar zijn muziek is noch impressionistisch, noch expressionistisch; deze vertoont altijd een grote aan de vorm bestede zorg. De vier symfonieën staan centraal te midden van zijn latere werken, samen met de drie Chain composities waarin de componist de aleatoriek inwisselde voor duidelijk melodischer elementen. De symfonie nr. 3 is een superieur werk, nummer vier is een experimenteel, eigenlijk onaf stuk.
Wat valt over de overige werken kort te zeggen? In de Mala of kleine suite zijn volksmuziek en oorspronkelijk materiaal met op de achtergrond iets van Prokofiev en Stravinsky geïntegreerd als voorloper van het Concert voor orkest.
Het celloconcert begint met een krachtige, dramatische solo. Het is een qua kleur en transparantie van grote verbeelding blijk gevend werk. Het losse Grave voor cello en strijkorkest, het doet wat conservatiever aan en klinkt minder ernstig dan de titel suggereert.
Opvallend is de overeenkomst tussen de symfonie nr. 2 en Livre. Hier worden in beide delen – ‘Hésitant’ en ‘Direct’ timbres en sferen verkend.
Uit een creatief sterke periode dateert Mi-parti een geweldige ééndelige structuur van een imposante logica en met een afwisseling van rustige momenten aan de ene kant en heftige climaxen daar tegenover. In 1976 verzorgde het Concertgebouworkest met Bernard Haitink de première (Q Disc 97014).
Wanneer we ons hier tot Lutoslawski’s orkestwerken beperken, valt op dat daarvan tot op heden gelukkig één integrale opname bestaat: van Antoni Wit op Naxos en de oude componist zelf. Gelukkig is het niveau van de vertolkingen best hoog (nooit onder de zeven op een schaal van tien) en stelt de opnamekwaliteit niet teleur.
Chandos begon dapper met Gardner maar stopte daar blijkbaar na vier afleveringen mee. Ook hier bovengemiddeld goede interpretaties en een zeer bovenmodale geluidskwaliteit. Brilliant Classics kwam niet verder dan een samenraapsel van wisselende kwaliteit op drie goedkope cd’s.
Verder zijn nog wat heel goede overige uitgaven genoemd, waarbij het goed is om vooral aandacht te schenken aan die waarop de componist als dirigent optreedt.