CD Recensies

LISZT: LIEDEREN (66)

Liszt: Liederen deel 1. Kling leise, mein Lied S. 301/1; In Liebeslust S. 318; Wie singt die Lerche schön S. 312; Die Stille Wasserrose S.321; ;Der Fischerknabe’ ‘Der Hirt’; ‘Der Alpenjäger’ uit Lieder aus Schillers Wilhelm Tell S.292; Das Glückliche S. 334; Angiolin dal blondo crin S. 29/2; Sonetti di Petrarca S. 270 nr.1-3; Mild wie ein Lufthauch S. 277; Es rauschen die Winde S. 294; Schwebe, schwebe, blaues Auge S. 305; Im Rhein, im schönen Strome S. 272. Matthew Polenzani (t) en Juliua Drake. Hyperion CDA 67782 (69’49”). 2010

 

Liszt: Liederen deel 2. Der du von den Himmel bist S. 279; Ihr Glocken von Marling S. 328; Ein Fichtenbaum stekt einsam S. 309; Vergiftet sind meine Lieder S. 289; Freudvoll und leidvoll S. 280; Die drei Zigeuner S. 320; Über allen Gipfeln ist Ruh’ S. 306; J’ai perdu ma force et ma vie S. 327; Jeanne d’Arc au bûcher S. 293; Es war ein König in Thule S. 278; Das Veilchen en Die Schlüsselblumen S. 316 uit Muttergottes-Sträusslein zum Mai-Monate; Und sprich S. 329; Ihr Auge uit  Nimm einen Strahl der Sonne S. 310; Im Rhein, im schönen Strome S. 272; Es muss ein Wunderbares sein S. 314; La perla S. 326; Der du von dem Himmel bist S. 279. Angelika Kirschschlager (ms) en Julius Drake. Hyperion CDA 67934 (62’47”). 2011

 

Liszt: Liederen deel 3. Morgens steh’ ich auf und frage S. 290/3; Ein Fichtenbaum stekt einsam S.309/2; Anfangs wollt ich fast verzagen S. 311/4; Weimars Toten S. 303; Wer nie sein Brot mit Tränen aß S. 297/2; Sonetti di Petrarca versie 2 S. 270/1-3; Die Fischertochter S. 325; Und wir dachten die Toten S. 338; Der Vätergruft S. 281; Gastibelza S. 286; La tombe et la rose S. 285; Le vieux vagabond S. 304; Go not, happy days S. 335. Gerald Finley (b) en Julius Drake. Hyperion CDA 67956 (71’07”). 2013 

 

Liszt: Liederen deel 4. Des Tages laute Stimmen schweigen S. 337; Lasst mich ruhen S. 317; Was Liebe sei S. 288; Verlassen S. 336; Einst S. 332; Was Liebe sei S. 288; Die Loreley S. 273; Wer nie sein Brot mit Tränen aß S. 297; Was Liebe sei S. 288; Mignons Lied S. 275; Sei still S. 330; Wieder möcht’ ich dir begegnen S. 322; Blume und Duft S. 324; Die tote Nachtigall S. 291; Il m’aimait tant! S. 271; Gebet S. 331. Sasha Cooke (ms) en Julius Drake (p). Hyperion CDA 68117 (60’22”). 2014

 

Intussen ligt de herdenking van de tweehonderdste verjaardag van Liszt alweer ettelijke jaren achter ons, dus ijlt het project van Hyperion, een merk dat al voor heel wat integrale liederen opnamen zorgde, enigszins achter. Maar het resultaat is verbluffend. 

Natuurlijk werden eerder selecties uit dit genre vastgelegd, o.m. door Fischer-Dieskau en Barenboim (DG 474.891-2, 3 cd’s), Brigitte Fassbänder en Irwin Gage (Decca 474.536-2) en door Mitsuko Shirai en Hartmut Höll (Capriccio 10294). 

 

Dit vrij onbekende repertoiresegment dat het hele creatieve leven van Liszt van Angiolin dal biondo uit 1839 tot Die Vätergruft uit 1886 omspant, blijkt volgens de catalogus van Rena Charmin Müller en Maria Eckhardt uit zo’n 82 liederen te bestaan. Ze zijn hier niet in chronologische volgorde opgenomen maar nuttig verdeeld over vier stemtypes. Een aantal daarvan bestaat in meerdere versies die hier ook zijn geregistreerd. Doel daarvan was vereenvoudiging, maar meestal blijkt de eerste versie het mooist te zijn in  muziekdramatische termen.

Een ander opvallend aspect is dat Liszt in zijn liederen niet alleen Duitse, maar ook Franse, Engelse, Hongaarse, Italiaanse en Russische dichters als Goethe, Schiller, Heine, Hugo, Tennyson, Tolstoi en Petrarca koos.

Wie even in detail bekijkt om welke liederen het gaat, zal in meerdere opzichten verrast zijn. De meeste van deze liederen hebben een krachtige uitdrukking.

De moeilijkheid voor de vertolkers om dit moois recht te doen, bestaat deel uit het vermijden van expressieve uitersten. Ook de constante begeleider, Julius Drake heeft alles behalve een eenvoudige taak, want zijn aandeel vergt net zoveel als de begeleidingen van Rachmaninov. 

Het dient concluderend globaal te worden vastgesteld dat de drie betrokken zangers alle voortreffelijke interpretaties laten horen waarop we kunnen vertrouwen en dat de onvermoeibare Julius Drake vaak boven zichzelf uitstijgt. Van een routineuze afwikkeling kan geen sprake zijn. Iedere zanger heeft zich dit onbekende materiaal eerst grondig eigen moeten maken, maar put daar kennelijk wel inspiratie en motivatie uit.

De teller staat nu op 66 liederen.  We mogen dus nog een cd verwachten met de ontbrekende zestien. Wie gaat die maken?