Laks: Strijkkwartet nr. 4; Divertimento voor piano, klarinet, fagot en viool; Pianosonatine; Concertino voor hobo, klarinet en fagot; Passacaglia voor klarinet en piano; Pianokwintet ‘op populaire Poolse thema’s. Erika Raum (v), Marie Bérard (v), Steven Dann (va), Winona Zelenka (vc), David Loule (p), Diane Werner (p), Joaquin Valdepeñas (kl), Frank Morelli (fag), Sarah Jeffrey (h). Chandos CHAN 10983 (83’04”).
Wie op Wikipedia de biografie van de Poolse componist en violist van Russische afkomst Szymon Laks (1901-1983) leest, wordt weer eens geconfronteerd met het lot dat Joodse musici gedurende W.O. II ondergingen.
Laks werd in Warschau geboren, studeerde aanvankelijk wiskunde in Vilnius en Warschau, maar stapte in 1921 over naar muziek. In 1924 kwam zijn verloren geraakte symfonisch gedicht Farys tot een eerste uitvoering.
In 1926 vestigde hij zich als pianobegeleider van stomme films in Wenen, maar ging al gauw naar Parijs om daar verder muziek te studeren. Aan succes ontbrak het hem daar niet totdat hij in 1941 werd gearresteerd en aanvankelijk in het kamp Pithiviers bij Orléans terecht kwam voordat hij het jaar daarop in Auschwitz belandde. Als leider van het kamporkest dat tweemaal daags optrad onderging hij daar een voorkeursbehandeling waarover hij in het boek Melodies d’Auschwitz (1948) berichtte. In 1944 werd hij overgeplaatst naar Dachau, waar hij 29 april 1945 werd bevrijd door de Amerikanen. De rest van zijn leven bracht hij weer in Parijs door en behalve compositorisch ook literair actief bleef.
Het is goed dat hier voor het eerst iets van zijn kamermuziekwerken aan het licht is gebracht. Muziek die merkwaardig genoeg niet wordt overschaduwd door zijn tragische oorlogslot. Misschien niet zo verwonderlijk voor iemand die zegt dat de muziek onder die ellendige omstandigheden toch maar weinig bijdroeg een verlichting van de situatie.
Op de elegante Sonatine uit 1927 na, waarin een Chopineske mededeelzaamheid samengaat met een donker getinte Franse klankwereld ä la Ravel gaat het verder om louter naoorlogse werken, geschreven tussen 1945 en 1967. Alleen de Passacaglia uit 1945 geeft blijk van die sombere oorlogsperiode. De overige werken met hun soms merkwaardige instrumentatie maken ondanks het getoonde vernuft, de pikanterie en het gebruik van jazzy ritmen een duidelijk retrogressieve, maar zeker niet onaantrekkelijke indruk, mede dankzij volksmuziek invloeden in het Kwintet. Het Strijkkwartet maakt een vrij vrolijke indruk en ook het Divertimento heeft een lichte toets.
Op deze derde uitgave in Chandos’ Music in exile serie waarvan de eerste is gewijd aan Paul Ben-Haim (CHAN 10769) en de tweede aan Jerzy Fitelberg (CHAN 10877) spelen leden van het Canadese ARC ensemble vol overtuiging om deze muziek glans en belang te verlenen en te laten horen dat we ze beter niet kunnen vergeten.