Lachner: Requiem in f op. 146. Marina Ulewicz (s), Ruby Hughes (s), Roxana Contantinescu (a), Colin Bader (t), Gerhard Werlitz (t) Günther Papendell (bs) met de Augsburgs kamersolisten o.l.v. Hermann Meyer. Carus 83.178 (59’15”).

De Duitse componist en dirigent Franz Lachner (1803-1890) studeerde in Wenen waar hij grondig kennis maakte met de heersende stijl. Ooit behoorde hij met zijn omvangrijke oeuvre van 190 opusnummers tot de meest gespeelde Centraal-Europese componisten, maar na zijn dood raakte hij snel in vergetelheid.

Zijn Requiem schreef hij in 1856 er ere van de honderdste verjaardag van Mozart. Het werk telt veertien delen die gelijkelijk zijn verdeeld over de solisten en het koor, de meeste zijn in nogal traag tempo en er komen nogal wat fuga’s in voor (Donald Tovey heeft ooit wat overdreven vastgesteld dat zodra een fuga wordt ingezet, de luisteraar afhaakt). Het ‘Lacrymosa’ vormt een hoogtepunt.

Ten opzichte van het vrij zwaar bezette orkest is het koor van 39 leden enigszins in het nadeel. De solisten vormen een goed team en leveren ook individueel mooie bijdragen. Interpretatief gezien heeft het resultaat zeker niveau en een alternatief is er niet.

Dat het werk in de galmrijke Sankt Georg kerk in Augsburg is opgenomen, is akoestisch gezien zeker niet van voordeel. We moeten het ermee doen.