Landi: La morte d’Orfeo. John Elwes (t., Orfeo), Johanna Koslowski (s., Euridice), David Cordier (ct, Thetis), Michael Chance(ct, Bacchus), Myra Kroese (a., Calliope, Aurora) Wilfried Jochens (t), Nico van der Meel (t., Apollo ), Harry van der Kamp (bs) Lieven Deroo (bs.,) Joanna Kozlowska (s. ) met het Ensemble vocal Currende en Tragicomedia o.l.v. Stephen Stubbs. Pan Classics PC 10331, Accent CD 8746/7 D (2 cd’s, 1u. 58’38”). 1987
Landi: La morte d’Orfeo. Cyril Auvity (t., Orfeo), Guilemette Laurens (s., Thetis, Calliope), Dominique Visse (ct., Bacco, Carronte), Jan van Elsacker (t., Ireno, Fileno), Damien Guillon (ct., Lincastro, Fosfore), Aurore Bucher (s., Euridice, Aurora, Nisa), Emmanuel Vistorky (bs., Hebro, Giove), Vincent Lesage (t., Appoline, Furore), Bertrand Dazin (ct., Mercurio), Geoffroy Buffière (bs., Fato) e.a. mt Akademia o.l.v. Françoise Lasserra. Zig Zag territoires ZZT 07040-2 (2 cd’s, 2u. 30’56”). 2006
Het was Orfeus die aan de wieg van de opera stond bij de geboorte van het genre in Italië. Zijn tragische geschiedenis werd als geschikte stof beschouwd voor de laat zestiende eeuwse intermedi waaruit de opera voortkwam. Tegen 1600 hadden Peri en Caccini hun Euridice voorgesteld, in 1600 kwamen Belli en Chiabrera met hun L’Orfeo dolente, een jaar eerder was de bekende l’Orfeo van Monteverdi in première gegaan.
Het thema had zich genesteld in de publieke smaak en was populair geworden. Stefano Landi (ca. 1590-1639) was pas dertien toen Peri zijn succes boekte. Hij was in het vrij conservatieve Rome geboren en ging in 1618 naar Venetië waar hij een boek madrigalen uitgaf en werd beïnvloed door avontuurlijker plaatselijke componisten. Waarschijnlijk schreef hij in 1619 zijn ‘Tragicomedia pastorale’ La morte d’Orfeo voor een plaatselijk huwelijk om daarna naar Rome terug te keren.
Landi’s werk is anders dan dat van zijn voorgangers omdat hij het laat beginnen na de dood van Euridice en Orfeus’ tocht door de onderwereld. Hier gaat het over Orfeus’ eigen dood. De naam tragicomedia pastorale is best passend, want hoewel het werk op geserreerde manier zeker somber en triest is, ontbreekt het ook niet aan vrolijke momenten, kortom het klinkt heel menselijk en leidt iets van de Florentijnse traditie in met zijn vijf aktes, een koor aan het slot van elk daarvan en de verwerking van komische figuren in de handeling.
In de handeling wil de weduwnaar Orfeus een verjaardag vieren en nodigt als gasten wel goden, maar geen vrouwen uit. Ook Bacchus ontbreekt. Dat voorspelt moeilijkheden. Het werk is rijk aan recitatieven en het slot heeft echt iets komisch wanneer Caronte een drinklied zingt voordat hij Orfeus een pak slaag belooft, zou hij nog ooit terugkomen.
Luister verder ook maar naar het gesprek tussen Orfeo, Caronte en Mercurius en het korte optreden van Euridice in het tweede tafereel van de laatste akte. Ook bij de begeleiding van het gebruik van een dulciaan en een trombone op.
Beide opnamen hebben veel moois te bieden, maar tenslotte gaat de voorkeur uit naar die van Françoise Lasserra. Niet zozeer omdat die is omlijst en voorzien van intermezzi met instrumentale werken van Francesco Usper, Biagio Marini, Dario Castello, Giovanni Gabrieli en een battalia van Andrea Falconieri. Maar omdat de hele aanpak een scherper profiel heeft, wat levendiger is en de geestige scènes beter uitkomen.
Van Landi is ook de opera Il Sant’Alessio, opgenomen door William Christie (Erato 0630-14340-2).