Ligeti: Hoornconcert Hamburg concert; Concert voor fluit, hobo en orkest; Ramifications; Requiem. Resp. Marie Luise Neunecker (hrn), Sybille Mahni (hrn), Simon Beyer (hrn), Thomas Bernstein (hrn), Ozan Cakar (hrn) c.q. Jacques Zoon (fl) en Heinz Holliger (h) met het ASKO-Schönberg ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw cq. Caroline Stein (s), Margriet van Reisen (ms) met de London voices en het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Jonathan Nott. Teldec 8573-88263-2 (66’01”). 2002
Van 4 t/m 8 april 2018 vindt in. Amsterdam een Ligeti Festival plaats met uitvoeringen van zijn wek, masterclasses et al. Veel van zijn werken, maar lang niet alle zijn op deze site besproken en daarom is het de moeite er eentje die nog niet aan bod kwam uit te lichten. En terloops te wijzen op het interessante boek György Ligeti: Music of the imagination van Richard Steinitz (Faber).
De bovengenoemde cd behoort tot de serie van dertien Ligeti opnamen die door Sony werd begonnen en door Teldec werd voortgezet met de bedoeling om zo alle fasen van Ligeti’s ontwikkeling vanaf zijn vroege periode in Hongarije tot de latere, na zijn vlucht vanwege de mislukte Hongaarse opstand in 1956.
Een van zijn nieuwste werken is het Hoornconcert uit 1999 dat in de herziene versie uit 2002 uitgroeide van zes korte delen naar zeven delen.
Het is gecombineerd met het Dubbelconcert voor fluit en hobo uit 1972, Ramifications voor twaalf solostrijkers uit 1968 dat dankzij de film 2001: A space Odyssey van Stanley Kubrick uit 1968 uitgroeide tot zijn bekendste werk en het Requiem uit 1965.
Wat deze werken ondanks alle stilistische verschillen verbindt, is. In Ligeti’s fenomenale oren en zijn bijzondere aurale verbeelding.
Op deze cd staat niets wat niet minder dan voortreffelijk is hoewel het om muziek uit een periode met ruim dertig jaar ontwikkeling gaat.
In Ramifications zijn de strijkers in twee groepen verdeeld die met een kwarttoon verschil zijn gestemd. In het Dubbelconcert treden ook microtonale verschillen op. En terwijl de melodische vorm en van het Hoornconcert vrij traditioneel zijn, treedt een botsing op tussen de stemming van de ventielloze natuurhoorn met harmonisch noten op verschillende toonhoogtes en de gelijkzwevende temperatuur van het be geleidend ensemble waarin nog eens. Vier natuurhoorns. Een belangrijke rol spelen. Dat geeft deze mix zijn opvallende, haast bovennatuurlijke smaak.
Zelfs decennia later maakt het verrassende, bij vlagen haast angstaanjagende Requiem met zijn honderd leden sterke koor met clusters van dicht gesnoerde melodielijnen, canonische en fugatische technieken nog diepe indruk, terwijl de duikelende sopraanstem in het tuba mirum lijkt vooruit te lopen op de surrealistisch humor uit Ligeti’s enige opera, Le grand macabre van tien jaar later.
De uitvoeringen zijn boven alle lof verheven. Hoe moeilijk de hoornsolopartij in het Hamburgs. Concert ook is, Marie-Luise Neunecker kan die uit daging goed aan. Het gecombineerde ASKO en Schönberg ensemble onder Reinbert de Leeuw scheppen ook in het Dubbelconcert een prachtig iriserend vangnet voor de voortreffelijke Jacques Zoon en Heinz Holliger.
In Berlijn zorgde de toen nog jonge Jonathan Nott voor heel mooie grote, welluidende klankpilaren d ie opvallend rijk aan detail zijn.
Het project zal vast wel moeizaam zijn geweest, maar voor de uitkomst gelden veel superlatieven. Wat kenmerkend voor Ligeti dat hij zo vastberaden en veeleisend doelbewust was en tenslotte vrijwel altijd gelijk kreeg.