Loevendie: The rise of Spinoza. Tim Mead (ct., Spinoza), Katrien Baerts (s., Clara), Marcel Reijans (t., Frans van den Enden), Huub Claessens (bs., Rabbijn Morteira), Erik Bosgraaf (blokfl., Jacob van Eyck), het Groot Imroekoor en Vlaams Omroepkoor en het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Markus Stenz. Attacca ATT 2018155 (47’28”). 2014
Als filosofische wegbereider van de Verlichting, van de seculiere westerse maatschappij met zijn vrijzinnige uitleg van de Bijbel die zich uitsprak voor democratie en de vrijheid van meningsuiting staat Baruch Spinoza (1632-1677) de laatste jaren sterk in de aandacht, niet alleen in herdenkingen en op een postzegel, maar ook in de muziek.
Als eerste schreef Ton de Kruyf (1937) in 1971 een opera over hem op basis van het toneel stuk Spinoza van Dimitri Frenkel Frank uit 1964. Hij werd in 2013 gevolgd door Theo Loevendie (1930) met The rise of Spinoza, een opera in vier taferelen op een eigen libretto.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld in Palestrina van Pfitzner worden in het werk nauwelijks geestelijke problemen en conflicten aan de orde gesteld, maar gaat het niet eens zozeer om de strijd tussen geloof en verstand, maar meer om maatschappelijke problemen en de strijd tussen plicht en liefde. De innerlijke emoties en conflicten komen daardoor iets tekort.
Kenmerkend is de rol van de rabbijn, die zich aanvankelijk verzette tegen atheïstische gedachten, maar die geleidelijk meer begrip kreeg voor Spinoza’s opvattingen maar niet kon voorkomen dat na een rechtszitting in de synagoge in het derde tafereel Spinoza de stad moet verlaten.
Zo begint het werk op de markt in Amsterdam met Dorien Verheijden, Annelie Brinkhof, Nicole Bovens, Els Liebrecht, Lisenka de Vries, Kevin Dosk, Alan Belk, Lars Terray als marktlui die boter, kaas en eieren aan de man brengen. Verder is heel vindingrijk in het tweede tafereel een moment voor tijdgenoot componist/blokfluitist Jacob van Eyck (1590-1657) ingeruimd waarin Erik Bosgraaf even de oorspronkelijke, jazzy kant van Loevendie kan laten horen. De blokfluit was erg populair in Spinoza’s dagen. Ook voor Clara van den Enden, de manke dochter van zijn leermeester is een rolletje weggelegd. Mogelijk was hij kortstondig verliefd op haar.
Een gemengd koor van zestig leden levert commentaar en een vrij normaal bezet symfonie orkest zorgt voor de instrumentale begeleiding. Gelukkig is deze goede en markante uitvoering uit de Zaterdag Matinee nu geconserveerd en toegankelijk gemaakt.