Lübeck: Preludia in d LübWV. 11, g LWV 12, E LWV. 7, F LWV 8, G LWV. 9, c LWV.10, C LWV. 10; Chaconne in A LWV. 20; Koraalbewerkingen ‘Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ’ LWV. 13, ’Nun laßt uns Gott gden Herren’ LWV. 15, ‘Ach wir armen Sünder’ LWV. Deist; ‘Lobt Gott ihr Christen allzugleich LWV. 18; Mars nr. 1 LWV 22/1; Menuet LWV. 22/2; Preludium en fuga voor klavecimbel in a LWV. 16; Klavecimbelsuites in g LWV. 17, a LWV. 21; Preludium in d LWV. 19/1; Chaconne LWV. 19/2; Anon.: Menuet; L’allemand, Mars, Menuet; Trompeter Stück; Air Gavotte; Menuet; Englischer Wink; Menuet; Folie d’Espagne; Mars, Menuet; Bourrée; Menuet; Entrée; Menuet; Air; Trompeter Stück; March; Bourrée; Menuet; Menuet; Passepied; Menuet; Mars; Menuet; Menuet du l’empereur Joseph; La réponse menuet; Keiser, R.: ‘Mit Geduld will ich ertragen’, ‘Watt wart una Armen Deerens suhr; Gavotte ‘Sa, sa, sa, die Gesundheit’. Manuel Tomadin. Brilliant Classics 95453 (2 cd’s, 2u., 26’04”). 2017
De Duitse componist Vincent Lübeck (1664-1740) behoorde tot de Noord-Duitse orgelschool en was werkzaam sinds 1673 in Stade, later, in 1702, aan de Nicolaikerk in Hamburg waar hij de beschikking had over het grootste orgel van zijn vriend Arp Schnitger. Hij gold als een der bekwaamste organisten en orgelpedagogen uit zijn tijd en hij adviseerde het Zwolse gemeentebestuur voor de aanschaf van een orgel voor de Sint Michaelskerk, dat in 1721 ook echt een Schnitger orgel verwierf.
Als orgelcomponist is Lübeck vooral interessant door zijn positie in die Noord-Suite orgeltraditie omdat hij een brugfunctie vervulde tussen de stylus phantasticus van Buxtehude en Bruhns enerzijds en de wereld van Bach anderzijds. In zijn klavecimbelwerken is iets van de galante stijl te bespeuren.
De Italiaanse organist Manuel Tomadin voert meteen handig en praktisch de volledige werken voor toetsinstrument van Lübeck uit en combineert die meteen paar stukken van Reinhard Keiser en wat anonieme stukken, meest dansen.
Voor de opname van de orgelwerken werd terecht met machtige Hagerbeer/Schnitger orgel (1646/1725) van de Laurenskerk in Alkmaar, gekozen, naast een nieuw orgelpositief van Francesco Zanin. Deze werken confronteren de organist met dezelfde rigoureuze logica als de werken van Buxtehude. Tomadin pakt deze muziek rustig aan, registreert niet te gecompliceerd, maar zorgt wel voor mooi diverse texturen. De voordracht getuigt van Groe beheersen en weet instinctief mooie klanken aan zijn instrument te ontlokken. Zo overtreft hij de selectie die Friedhelm Flamme in 2005 maakte (CPO 777.198-2). Een hoogtepunt is metten de prachtige koraalfantasie ‘Ich ruf zu dir’.
Voor de klavecimbelwerken heeft Tomadin een fraai klinkend William Horn klavecimbel naar Mielke 1700 ter beschikking.