Liszt: Ungarischer Romanzero nr. 1-18 S. 241a; Ungarische Nationalmelodien nr. 1-3 S. 243; Hongaarse rapsodie S. 242 nr. 13a ‘Rákóczi mars’. Warren Lee. Naxos 8.573805 (68’15”). 2017
In 1853 schreef Liszt zijn 18 Ungarischer Romanzero waarvan Ede Reményi een negental aan bewerkingen onderwierp. De drie Ungarische Nationalmelodien, ook nogal onbekend, zijn uit 1846 en dragen het onderschrift ‘Im leichten Stile bearbeitet’. Samen met de eerste versie van de bekende Rákóczi mars vormen deze werken de aflevering nr. 50 van Naxos’ volledige opname van de pianowerken van Liszt waarvan we nog niet weten hoeveel plaatjes die gaat uitmaken. Die ‘volledigheid’ lijkt wat betrekkelijk, want Leslie Howard ging daarin voor en had daar op Hyperion CDS 544501/98 liefst 99 cd ’s voor nodig.
Dit vijftigste deel van de lopende drie doordringt de luisteraar ervan hoe belangrijk de in Raidings aarde besloten Hongaarse wortels zijn. In de meeste van de hier opgenomen 22 stukken maakt de componist het zich makkelijk door zichzelf niet afhankelijk te maken van eigen inventiviteit, maar zich rechtstreeks te laten leiden door voorhanden volksmuziek.
De manuscripten van deze composities zijn soms wat schetsmatig en onvolledig en geven vertolkers dus de mogelijkheid van een eigen invulling.
In de hier gespeelde 22 stukken speelt de zigeunermuziek een wezenlijke rol en het is de verdienste van Warren Lee dat hij daar aandacht aan schenkt in briljante vertolkingen zonder nodeloos showeffect.
Goed dat dit tweede garnituur Lisztmateriaal zo goed uitgevoerd en opgenomen tegen een lage prijs verkrijgbaar is.