LaSalle: Pianosonates nr. 2 op. 59, 7 op. 75 ‘Á monsieur R.’ en 8 op. 76; Ragtime. Ingrid Marsoner. Gramola 98968 (52’14”). 2010
Veel pianisten klampen zich vast aan het vertrouwde klassieke standaardrepertoire waarmee ze eenvoudiger carrière kunnen maken. Een enkeling waagt een uitstapje naar obscuur werk dat door de malende raderen van de tijd buiten de boot is gevallen. Dat geldt ook voor nieuwere werken die weinig aandacht krijgen. Muziek waarmee je niet direct punten scoort bij het grote publiek, maar die mogelijk best interessant is voor ‘kenners en liefhebbers’.
De Oostenrijkse pianiste Ingrid Marsoner is iemand die zich graag aan wat ongewoons waagt naast haar Dussek (ARS ARS 38.819), Hummel/Beethoven (Gramola 98938) en Schubert (Gramola 98808) bijvoorbeeld aan Hüttenbrenner, Hensel en Fuchs.
Hier buigt ze zich over de Oostenrijks/Belgisch, thans in Duitsland wonende componist Rick LaSalle (1951) die voornamelijk autodidact is en als muziekwetenschapper een biografie over Schreker schreef. Als componist is hij een laatbloeier die intussen wel zo’n tachtig werken op zijn naam bracht en die het zijn vertolkers niet makkelijk maakt. In 2000 verscheen een opname van zijn Symfonie voor strijkorkest op. 17, zijn Concertino voor fluit, strijkorkest en slagwerk op. 23, zijn Concert voor strijkorkest op. 53 en zijn Concert voor trompet, strijkorkest en slagwerk nr. 1 op. 14 met het Kamerorkest Riga (Antes BM-CD 31.9166).
Wat de pianiste laat horen van LaSalle is zeker de moeite van het herhaaldelijk aanhoren waard met zijn veelal onder melancholie verborgen vrolijke werken waarin hij stilistische grenzen (barok, impressionisme, neoclassicisme, minimal) aftast. De Ragtime is aan Marsoner opgedragen. De stukken zijn best een uitdaging voor haar, maar ze brengt het er knap en kundig vanaf en kan inspirerend zijn voor andere pianisten. Wie zou trouwens ’Monsieur R.’ zijn - Ravel?