Liszt: Sardanapoli S. 687; Mazeppa S. 100. Joyce El-Khoury (s., Mirra), Airam Hernández (t., Sardanapalo) en Oleksandr Pushniak (b., Beleso) met het dameskoor van het Nationaal theater en de Staatskapel Weimar o.l.v. Kirill Karabits. Audite 97.764 (66’49”). 2018
Wie op Wikipedia de catalogus met de volledige werken van Liszt doorneemt, stuit als eerste op de opera Don Sanche (Le château de l’amour) O1 uit 1825. Maar van een opera Sardanapoli wordt niet gerept. Voor de meeste muziekliefhebbers zal het trouwens een nieuwtje zijn dat Liszt zich ook aan het operagenre waagde.
Don Sanche is een niet bijster goed jeugdwerk waarvan zelfs wordt betwijfeld of het van Liszt is. Maar onopgemerkt sluimerde in de archieven een brok (de eerste akte) van een waardevolle opera en de Britse musicoloog David Tripett van de universiteit Cambridge vond dat terug in het Goethe en Schiller archief in Weimar.
Het werk gaat over Sardanapalus, de laatste, uitgesproken sensuele koning van Assyrië die zichzelf en zijn geliefde opofferde om een oproer onder zijn volk te voorkomen en die in 1821 aan de orde kwam in een toneelstuk van Byron dat Liszt begin 1850 op muziek zette. Als librettiste is wel prinses Christina Belgiojoso genoemd. Twee jaar later gaf hij daar de brui aan, maar de eerste akte overleefde volledig genoeg voor een reconstructie door Tripett.
Het werk draait vooral om de voorkeurs concubine van de koning, Mirra en de muziek die hij daarbij schreef verloopt van zoiets als sprookjesmuziek van Mendelssohn tot een walsje dat uit Verdi’s La Traviata had kunnen stammen. De stijl is geworteld in de Italiaanse traditie. De muziek is een merkwaardige mélange en dat is nog acceptabel. Erger is dat het libretto nauwelijks actie bevat. Bovendien schijnt Liszt de orkestratie deels aan zijn assistent Joachim Raff te hebben overgelaten. De vraag: was Liszt een goede operacomponist? is niet goed te beantwoorden.
Het werk begint met een koor voor de vele concubines die de koning als slaaf dienden en in het vervolg treffen vooral mooie bel canto aria’s die zware eisen stellen aan de zangers
Joyce El-Khoury is een gepassioneerde, dramatische, soms heel assertieve maar soms wat schelle Mirra, Airam Hernández een vurige, maar ook nobele koning en Oleksandr Pushniak een serieuze spelbreker Beleso met zijn zware bas. Karabits dirigeert energiek en doelgericht.
Niet bij toeval werd het werk in Weimar, waar Liszt werkzaam was, opgenomen.
In tegenstelling tot de wijn en vrouwen liefhebbende Sardanapolo die een hekel had aan politiek en oorlog voeren, was Mazeppa een held die na veel pijn en vernedering te hebben ondergaan glorieus aan zijn einde komt.
Het symfonisch gedicht nr. 6 Mazeppa uit 1851 gaat over Ivan Mazeppa die een nobele Poolse vrouw verleidde en naakt met hem te paard naar de Oekraïne vluchtte. Ook dat werk wordt dramatisch genuanceerd gespeeld. Vergelijk eventueel met Haitink (Philips 426.636-2) en Fischer (Harmonia Mundi QUI 90.3049).