CD Recensies

LISZT: VIA CRUCIS; SALVE REGINA; VATER UNSER E.A., DE LEEUW

Liszt: Via crucis (versie voor pianosolo) S. 504a; La notte (bew. voor viool en piano) S. 377a. Nederlands kamerkoor o.l.v. Reinbert de Leeuw; Vera Beths (v) en en Reinbert de Leeuw (p). Et’cetera KTC 1448 (53’39”). 2012

Liszt: Via crucis S. 53; Salve regina S. 66; Vater unser S. 29; Ave verum corpus S. 44. Collegium vocale Gentis Gent o.l.v. Reinbert de Leeuw met Marnix de Cat (org). Alpha  ALPHA 390 (50’12”). 2018

Wie op Wikipedia kijkt naar de lange lijst met composities van Liszt, zal zich verbazen over het aantal vocale werken daaronder waaronder slechts een paar enige bekendheid genieten. Een reden daarvoor is dat vele onuitgegeven bleven omdat muziekuitgevers ze als incompetent beschouwden. 

Van Via crucis bestaat zowel een versie voor koor en piano als een bewerking voor solopiano. In 1984 nam Reinbert de Leeuw met het Nederlands kamerkoor Via crucis S. 53 (de 14 staties van het kruis) op (Philips 416.649-2), in 2012 volgde de bewerking voor viool en piano met Vera Beths en in 2018 een nieuwe versie van het complete werk met drie welkome aanvullingen. De nogal verstilde, contemplatieve uitvoering op de Philips uitgave werd destijds met een Edison bekroond.

De bewerking voor viool en piano is interessant, maar omdat een belangrijk element liturgisch en vocaal bedoeld zijn, ontbreekt daar iets aan, hoe goed en mooi geconcentreerd en van klank ook het wordt gespeeld. La notte is een laat meesterwerk dat is gebaseerd op het gelijknamige sculptuur van Michelangelo beginnend met een hemelse melodie die geleidelijk overgaat in een wat klaaglijke zigeuner czardas. Vera Beths en Reinbert de Leeuwe geven er een fatalistische diepten bereikende verklanking van.

De tekst van Via crucis uit 1879 is samengesteld door prinses Sayn-Wittgenstein die daarvoor stof uit de bijbel, Duitse koralen en Latijnse gezangen koos. Het werk werd pas in 1929 voor het eerst in Boedapest uitgevoerd.

In zijn tweede opname klinkt het werk bij De Leeuw nog geconcentreerder en bereikt hoogtepunten in de vierde statie ’Jesus begegnet seiner heiligen Mutter’ en de zesde ‘Sancta Veronica’ met een citaat uit ‘Ein feste Burg’. De tempi zijn aan de gewaagd lage kant, maar verslappen de muziek niet. Voor de toevoeging van de drie andere korte werken mogen we erkentelijk zijn, al bestaan daar heel wat eerdere opnamen van, o.a. van Diego Fasalis (Naxos 8.553786).