Lully: Isis LWV, 54. Ève-Maud Hubeaux (s., Isis, Io, La Renommée, Melpomène), Bénédicte Tauran (ms., Mycène, Juno), Ambroisine Bré (s., Calliope, Iris, Syrinx, Hébé), Cyril Auvity (ct., Apollon, Pirante, la Furie), Edwin Crossley-Mercer (bs., Jupiter, Pan) e.a. met het Namens kamerkoor het Les talens lyriques o.l.v. Christophe Rousset. Aparté AP 216 (2 cd’s, 2u. 35’51”). 2019
Lully schreef zijn Tragédie en musique en un prologue et cinq actes in 1677 op een libretto van Philippe Quinault die daarvoor teruggreep op de Metamorfosen van Ovidius. De geschiedenis speelt zowel in het oude Egypte als in de Romeinse mythologie en gaat uiteraard over liefde en jaloezie
Jupitrt maakt het hof aan de nimf Io at uiteraard de woede wekt van zijn goddelijke echtgenote Juno, die de nimf best tot het eind van de wereld wil vervolgen en haar aan allerlei kwellingen onderwerpt tot in de koudste (de Scythische woestijn) en warmste regionen (de Chalibische smidse).
De uitweg uit die geschiedenis biedt niet een deus ex machina, maar het simpele feit dat Jupiter en Juno zich weer met elkaar verzoenen en Io weer van Isis tot zichzelf maken.
Dit thema baarde nogal opzien aan het hof van Lodewijk XIV waar diens eens favoriete Madame de Montespan zich bedreigd voelde door diens nieuwe maîtresse mademoiselle de Ludres. Als gevolg werd Quinault verbannen.
De grote intensiteit van de episodes met Isis met alle inherente metamorfosen, complicaties en ontwikkelingen (Io die verandert in godin Isis) stelde Lully in staat zijn grote gaven ten toon te spreiden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het koor van de vriezenden en de tekening van de tandenklapperende mensen uit bevroren gebieden. Die inspireerden Purcell tot zijn Cold song. Een ander mooi moment is wanneer trieste fluiten illustreren hoe de nimf Syrinx in riet verandert.
De derde acte is voornamelijk een kleurig divertissement, een opera binnen de opera over Pan en Syrinx. In de vierde acte gaat het om de kwellingen van Io met gehamer van Chalybian op zijn aambeeld.
De enige andere opname van Isis is van Hugo Reyne (Accord 476.8048) uit 2005, maar de nieuwe is vollediger en beter met een heel plausibele en aantrekkelijke, maar ook waardige Io van Ève-Maud Hubeaux. Bénédicte Tauran is een eerst heel verliefde en dan berouwvolle Juno en Edwin Crossley-Mercer een strenge Jupiter. Ook de kleine rollen zijn goed bezet, het koor vertoont geen rafelranden en het instrumentaal ensemble toont zijn expertise in dit idioom.