CD Recensies

LISZT: CHRISTUS

Liszt: Christus S.3. Henriette Bonde-Hansen (s), Iris Vermillion (ms), Michael Schade (t) en Andreas Schmidt (b) met de Gächinger Kantorei Stuttgart, het Krakaus kamerkoor en het Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Helmut Rilling. Hännsler 98.121, Brilliant Classics 99951 (3 cd’s, 2u. 41’45”). 1997
 
Het grote, vrij massale oratorium Christus voor vier solisten, koor en orkest dat hem lang - van 1855 tot 1867 - bezighield gaat natuurlijk over het leven van Jezus dat in veertien delen langskomt en dat door de zeer religieuze Liszt op bijzondere manier wordt belicht. Het moet hem veel moeite hebben gekost, maar het resultaat is wel het magnum opus uit zijn late jaren.
Na publicatie in 1872 door Julius Schuberth dirigeerde de componist zelf de met ongeveer achthonderd maten bekorte première in de Protestante Herder kerk in Weimar in 1873 en veroorzaakte een sensatie. De stijl van het werk gaat in vocaal opzicht terug tot het Gregoriaans terwijl de orkest klanken hoogromantisch (met veel slagwerk, harp en celesta) zijn. Verder zijn zes solisten nodig en een groot gemengd  koor.
De partituur bevat het volgende citaat uit de brief van Paulus aan de Efeziërs (hoofdstuk 4/15): Veritatem autem facientes in caritate crescamus in illo per omnia qui est caput Christus. Een hoogtepunt uit het werk is het Stabat mater uit het eerste deel, maar ook het instrumentale Hirtengesang is heel treffend.
Van dit kolossale oratorium bestaat een zestal opnamen. Daarvan is die van Rilling nog altijd het mooist.