CD Recensies

LECLAIR: SCYLLA ET GLAUCUS, D'HÉRIN

Leclair: Scylla et Glaucus op. 11. Emöke Barath (s., Scylla), Anders J. Dahlin (t., Glaucus),  Virginie Pochon (s., Dorine, Vénus), Marie Lenormand (s., Amour, Témire), Frédéric Caton (b., Hécate) en Caroline Mutel (s., Circe) met Les nouveaux caractères o.l.v. Sébastien d’Hérin. Alpha ALPHA 960 (3 cd’s, 2u., 39’48”). 2014
 
Scylla et Glaucus van Leclair uit 1746 is één van de opera’s die een verband leggen tussen Rameau en Gluck. Hoewel het werk, geschreven op gegevens uit deel 10, 13 en 14 van Ovidius’ Metamorfosen, dichter bij Rameau dan bij de Parijse opera’s van Gluck staat, bezit het toch Italiaans aandoende lyrische momenten. Geen wonder want Leclair studeerde enige tijd bij  Italiaanse componisten als Locatelli. 
De geschiedenis is allerminst vrolijk, want in de Griekse mythologie is Scylla als dochter van Phorcys en Ceto een zeemonster hoewel ze werd geboren als beeldschone nimf. Hoe kwam dat zo? De zeegod Glaucus werd verliefd op Scylla en vroeg de tovenares Circe om raad. Die werd zelf verliefd op Glaucus en veranderde daarom Scylla in een monster. Haar romp en hoofd bleven vrouwelijk, maar uit haar zij groeiden zes afzichtelijke hondenkoppen met drie rijen messcherpe tanden. Ze kreeg ook twaalf hondenpoten en had de staart van een vis.
Ze woonde tegenover haar zus Charybdisb aan een smalle zeestraat en was een gevaar voor de passerende schepen. Glaucus was van oorsprong een visser, maar na het eten van een magisch kruid werd hij onsterfelijk, doch kreeg eveneens een visstaart.
Hoe het tussen Scylla en Glaucus verder verliep, blijkt uit de opera die Leclair enigszins tegen zijn gewoonte in schreef. Hij is wel omschreven als ‘de vader van de Franse vioolschool’ en componeerde inderdaad voornamelijk instrumentale werken, maar hij droeg ook bij aan andere genres als opéra-ballet en divertissements.
John Eliot Gardiner nam deze opera in 1986 (Erato 2292-45277-2) al op,maar in menig opzicht is de nieuwe uithave beter. Alle zangers steken in voortreffelijke vorm, maar het zijn vooral beide hoofdrolspelers, Emöke Barath en Anders J. Dahlin die een perfect team vormen. De overige zangers verrichten goed werk, het koor klinkt homogeen en evenwichtig en    Les nouveaux caractères toont passie in de begeleiding.
Benoit Dratwicki zorgde voor een informatieve toelichting. Een heel mooie, waardevolle productie van achttiende eeuwse Franse barokmuziek.