Liszt: Hongaarse fantasie S. 123; De profundis in e S. 121 (fragm. voltooid door J. Rosenblatt); Busoni: Rapsodie espagnole BV. B 58 (naar Liszt’s S. 254); Totentanz BV B 72 (naar Liszts S. 126). Goran Filipec (p) met het Kodály filharmonisch orkest o.l.v. Imre Kollár. Naxos 8.573866 (74’42”). 2020
De bewerkers bewerkt zou een aardige titel kunnen zijn voor deze cd. Het is bekend dat Liszt heel wat liederen van Schubert en operafragmenten van Verdi voor piano bewerkte; van het Dies irae maakte hij in zijn Totentanz een parafrase; even bekend is dat Busoni veel stukken van Bach voor eigen virtuoze doeleinden arrangeerde.
Ook zijn Hongaarse fantasie (of Fantasie over Hongaarse volksmelodieën) uit 1852 bevat feitelijk arrangementen. Zijn enige originele werk op deze is hier het onbekende, want incomplete De profundis voor piano en strijkorkest in e uit 1833 dat pas in 1915 werd gepubliceerd en waarvan hier de door Rosenblatt voltooide versie klinkt.
Busoni haalde ook de Rapsodie espagnole van Liszt uit 1858 nog een keer door zijn molen.
Het was een goed idee om al deze werken in oorspronkelijke vorm en in bewerking samen te voegen in een programma dat zeer verhelderend en toepasselijk op meer dan behoorlijke wijze wordt uitgevoerd door de briljante Kroatische pianist Goran Filipec.