Ligeti: Bagatellen voor fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn nr. 1-6; Kamerconcert voor 13 instrumenten; Stukken voor fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn nr. 1-10. Marion Ralincourt (fl), Hélène Mourot (h), Christian Laborie (kl), Michaël Rolland (fag), Pierre Rougerie (hrn) van Les Siècles. Actes Sud ASM 26 (44’01”). 2016
Het vierdelige Kamerconcert voor fluit/piccolo, hobo/althobo, klarinet, basklarinet, hoorn, tenor trombone, klavecimbel/harmonium, piano/celesta en strijkkwintet uit 1970 behoort tot de populairste en vindingrijkste werken van Ligeti en heeft daardoor iets van Bergs Kammerkonzert al is de bezetting daarvan wat verschillend.
In dit werk gaat het niet zozeer om een afwisseling tussen soli en tutti, maar meer om de exploitatie van de individuele timbres der instrumenten. Het eerste deel bevat ‘micropolyfonisch’ verwoven melodielijnen die elkaar nu eens overlappen en dan weer met elkaar worden vermengd. Het tweede deel heeft een meer statisch karakter dat echter niet minder effectief is en het derde weerspiegelt iets van Ligeti’s obsessie met de ritmische structuren van uurwerken. Denk aan zijn Poème symphonique voor honderd metronomen uit 1962. De kat-en-muis finale is door de componist omschreven als ‘een krankzinnig virtuoos presto’.
Op deze cd is het gecombineerd met de zes Bagatellen voor blaaskwintet uit 1953 en de 10 Stukken voor blaaskwintet uit 1968. Dit aardige programma voor blazers wordt door leden van het vieve ensemble Les Siècles evenwichtig, met heel mooie individuele en gemengde timbres heel constructief gespeeld. Er is veel zorg besteed aan een duidelijk contrapunt en gezocht naar de juiste expressie. Wat opvalt is dat de 10 Stukken een soort synthese lijken van beide andere werken. Het laatste deel, presto bizarro vormt een nogal theatraal slot.Het is door de componist voorzien van een citaat van Lewis Caroll: ‘…mais… il y eut une longue pause’, C’est tout? ‘ demande Alice timidement (….)’.