Liszt: Buch der Lieder I S. 531/R 209 nr. 1-6 en II nr. 1-6 S. 535/540; Die Lorelei S. 532; Geharnischte Lieder S. 511/R 202 nr. 1-3. Alexandre Dossin. Naxos 8.574106 (75’39”). 2020
Liszt is bekender als liedbewerker dan als componist van liederen. Niettemin componeerde hij zelf een tachtigtal eigen liederen en maakte daar later pianobewerkingen van. De eerste ontstonden tijdens zijn verblijf in Italië met gravin d’Agoult Hij bundelde deze in twee banden. Daarvan werd de eerste met Duitse liedbewerkingen in 1843 gepubliceerd. Deze bevat ‘Die Lorelei’ (versie 1), ‘Am Rhein im schönen Strome’, ‘Mignon’s Lied’, ‘Der König von Thule’, ‘Der du von dem Himmel bist’, ‘Angiolin dal biondo crin’, ‘Die Lorelei’ (versie 2). De gedichten hiervoor zijn van Goethe, Heine en zijn vriend Cesare Boccella. De tweede versie van ‘Die Lorelei’ is uitgesproken pianistischer en makkelijker te spelen met Liszts driehandige techniek.
Band II is gevuld met Franse liedbewerkingen van ‘Oh! Quand je dors’, ‘Comment, disaiennt-ils’, ‘Enfant, si j’étais toi’, ’S-il est un charmant garzon’, ‘La tome et la rose’, ’Gastibelza’ en Gerharnischte Lieder met ‘Vor der Schlacht’, ‘Nicht gesagt’ en ’Es rufet Gott uns mahnend’.
De tweede band met Franstalige liederen op teksten van Victor Hugo is pas kortgeleden uit gegeven. Daaruit treffen vooral het onheilspellende ‘Oh’ Quand je dors’, het majestueuze ‘Comment, disaient-ils’ en het duistere ‘La tombe et la rose’; ’Gastibelza’ is aan de bombastische kant en zou je liever van een orkest horen.
Bij de drie Geharnischte Lieder gaat het om bewerkingen van oorspronkelijke stukken voor a cappella mannenkoor. De Amerikaanse pianist Alexandre Dossin weet precies wat hem te doen stond.