Leifs: Edda 1, De schepping van de wereld (Sköpun hemsis) op. 20. Gunnar Gudbjörnsson (t), Bjarni Thor Kristinsson (b) en de Schola Cantorum en het IJslands symfonie orkest o.l.v. Hermann Bäumer. BIS SACD 1350 (75 ’39”). 2006
Leifs: Edda 2, Het leven van de goden op. 42.Hanna Dóra Sturludóttir, Elmar Gilbertsson, Kristinn Sigmundsson met het IJslands symfonie orkest o.l.v. Hermann Bäumer. BIS SACD 2420 (65’07”). 2018
Van de in de Middeleeuwen in IJsland geschreven Edda met mythologische verhalen bestaan twee soorten, de poëtische (of Lied- of Oude) Edda in de orale traditie en de proza- of jongere Edda die is geschreven door Snorri Sturluson. Daar bestaat een Nederlandse bewerking door Frans Bering van.
De belangstelling voor volksmuziek bracht de IJslandse componist Jón Leifs (1899 - 1968) haast vanzelf tot deze Edda en schreef daar muziek een paar oratoriia over die tot zijn beste werken behoren. Hij begon daar in 1930 aan met de eerste aflevering waarin in dertien delen de schepping van de wereld wordt geschetst (hoe door de reus Mir en na diens dood door Odin en diens broers zee, aarde, hemel, zon enzovoorts en tot slot de mens ontstonden), maar ging pas in 1935 tot de daad over, waarna dat begin van een cyclus in 1939 gereed was. Op grond van de moeilijkheidsgraad van de complexe koorpartij werd het werk tijdens zijn leven uitgevoerd en vond de eerste uitvoering pas in 2006 plaats. Gelukkig werd die meteen opgenomen.
Teleurgesteld door het gebrek aan succes wendde de componist zich jaren aan het schrijven van andere werken, maar het bloed kroop waar het niet kan gaan en in 1951 begon hij aan de zesdelge Edda 2 over het leven der goden. Daar was hij in 1966 mee klaar. Bij zijn overlijden twee jaar later liet hij een derde aflevering (Schemering en Opstanding) onvoltooid achter.
Het gaat om imposante, heel persoonlijke, krachtige muziek in fraaie tinten met veel slagwerk met onder meer rotsblokken waarop met hamers wordt geslagen en verder orgel, ocarina, doedelzakken en een kwartet lurs (gereconstrueerde Viking hoorns) die door het IJslandse ensemble als de eerste indrukken niet bedriegen alle recht wordt gedaan. Knap hoe Bäumer voortdurend strak de touwtjes in handen houdt. Gelukkig klinkt de muziek nit voortdurend luid. De grootste lof verdient het koor. Leifs had tenslotte een heel oorspronkelijke geest, zo blijkt weer eens.