Lully: La naissance de Vénus LWV. 27; ‘Ah, Rinaldo, e dove sei? uit Les amours déguisés LWV. 21; ‘Plainte italienne’ uit Psyché LWV. 45; ‘Son dottor per occasion’ uit Le carnaval, mascarade LWV. 52; ‘Chaconne d’Arlequin’ uit Le bourgeois gentilhomme LWV. 43. Déborah Cachet (s., Ariane), Bénédicte Tauran (s., Thétis), Ambroise Bré (ms, Gràce 3), Cyril Auvity (t., Neptunus), Philippe Estéphe (t., Orphé) met het Kamerkoor Namen en Les talens lyriques o.l.v. Christophe Rousset. Aparté AP 255 (72’08”). 2021  

 

Met zijn ‘proloog’ en de verdwijning van Italiaanse invloeden loopt La naissance de Vénus van Lully vooruit op de vorm van opera-ballet die daarna aan het Franse hof tot bloei kwam. Op elegant muzikale manier verschijnt een stel figuren uit de zeewereld ten tonele nadat Venus uit de zee verscheen.

Lully componeerde het werk in 1665 op verzoek van Lodewijk XIV ter ere van zijn schoonzuster Henriette de France van Engeland die daarvoor de rol van Venus, van de godin van de jeugd en van de liefde kreeg. Het ontbrak Lully bepaald niet aan inventiviteit toen hij met dit nu voor het eerst op cd verschijnende werk bezig was. 

In twaalf taferelen met 42 nummers (waaronder fraaie aria’s, duetten en koren) wordt deze vrij spectaculaire gebeurtenis met muziek, poëzie en dans geschilderd met de intentie het met pracht en praal omgeven koningschap nog meer glans te verlenen.

Een stel met zorg gekozen specialistische barokzangers neemt de diverse rollen zonder uitzondering heel mooi voor zijn of haar rekening en ook Rousset weet waar Lully de mosterd haalt in dit lang om meer aandacht vragende werk.

Om het programma aan te vullen, werden verder nog Armida’s beroemde klacht ‘Ah! Rinaldo, e dove sei’ en stukjes Psyché, Le bourgeois gentilhomme en Le carnaval opgenomen.