Lajtha: ‘Stukken’ voor solofluit nr. 1 en2, ‘Sonate en concert’ op. 64; Trio’s voor fluit, harp en cello nr. 1 op. 22 en 2 op. 47. István Matuz (fl), Jenö Jandó (p), Júlia Szilvásy (hrp), Katalin Vas (vc). Hungaroton HCD 31647 (72’54”). 1997
Gedurende zijn leven werd László Lajtha (1892 – 1963) in één adem genoemd met Kodály en Bartók als ‘één van de drie Hongaren’. Maar in tegenstelling tot beide anderen begin in de jaren veertig vorige eeuw zijn naam wat te verbleken buiten Hongarije. Zijn muziek werd verboden door het communistische regime omdat hij steun verleende aan de opstand in 1956. Hij verloor ookzijn ba a n en zijn pas gedurende veertien jaar.
Gelukkig is zijn muziek de laatste tijd gerehabiliteerd en ook in ruime mate op cd vertegenwoordigd. Zijn negen Symfonieën zijn opgenomen door het Pécs symfonie orkest o.l.v. Nicolas Pasquet (Naxos 8573645/8), zijn Strijkkwartetten door het Auer kwartet (Hungarotonn HCD 32542).
Op deze cd komt een aantal bijzondere kamermuziekwerken tot klinken. Bijzonder omdat ze deels voor niet-alledaagse triobezetting zijn. Het gaat om heel verzorgde verklankingen die een goede tot het werk van Lajtha vormen.