Lalo: Symphonie espagnole op. 21; Saint-Saëns: Vioolconcert nr. 3 in b op. 61; Ravel: Tzigane. Maxim Vengerov met het Philharmonia orkest o.l.v. Antonio Pappano. EMI 557.593-2 (74’04”). 2003
Lalo: Symphonie espagnole op. 21; Chausson: Poème op. 25; Ravel: Tzigane. Vadim Repin met het Londens symfonie orkest o.l.v. Kent Nagano. Erato 3984-27314-2 (58’37”). 1998
De beide jonge Russische geweldenaars zijn in deze niet identieke programma’s met Franse werken aardig aan elkaar gewaagd. Beiden spelen ze Lalo en Ravel en nemen het wat hoofdschotel Lalo betreft op tegen Chang (EMI 555.292-2) en Tetzlaff (Virgin 561.910-2).
Begrijpelijk geven ze ook allebei veel aandacht aan het showkarakter van de werken van Ravel en Lalo; voor rustpunten zorgen ze met Chausson c.q. in wat mindere mate met Saint-Saëns. Het schijnbare gemak, de zuiverheid en precisie van hun spel zijn verbluffend. Voeg daarbij een grote dosis spontaniteit en het resultaat is heel fraai, vooral ook pakkend. Wat Lalo en Ravel betreft is Repin iets in het voordeel omdat hij natuurlijker overkomt; Vengerov streeft zo lijkt iets teveel naar wat bijzonders, is tot lichte overdrijving geneigd. Denk wat de Tzigane betreft ook aan Perlman (EMI 566.058-2 of DG 447.445-2) en wat Saint-Saëns aangaat aan Chung (Decca 460.008-2). Beiden natuurlijk met andere koppelingen.