Lully: Le bourgeois gentilhomme. Françoise Masset (sopraan), Julie Hassler (sopraan), Renaud Tripathi (countertenor), François-Nicolas Geslot (countertenor), Bruno Boterf (tenor), Yves Coudray (tenor), Jean-Louis Georgel (bariton) en Philippe Roche (bas) met La simphonie du Marais o.l.v. Hugo Reyne. Accord 472.512-2 (2 cd’s, 106’48”). 2001
Lully: L’orchestre du roi soleil. Suite 1 Le bourgeois gentilhomme; Suite 2 Le divertissement royal; Suite 3 Alceste. Le concert des nations o.l.v. Jordi Savall. Alia Vox AV 9807 (64’19”). 1999
Zelden domineerde een componist zijn culturele omgeving als Lully gedurende de regering van Lodewijk XIV. Door zijn vriendschap met de koning en de nodige intriges had hij de vrijwel volledige controle over het muziekleven in Parijs en Versailles. Hij was ook bijzonder getalenteerd en schreef bijvoorbeeld levendige dansmuziek die in suites gebundeld een krachtige invloed uitoefende tot het midden van de achttiende eeuw. Veel van zijn serieuzere muziek, met name zijn opera’s, bezit een hoge mate aan statigheid die soms omslaat in de richting van het pompeuze.
Zijn eigen orkest, ‘La petite bande’ werd een van de beste ensembles uit die tijd. In de jaren 1660 schreef hij een aantal comédies-ballets in samenwerking met Molière; Uit die reeks werd Le bourgeois gentilhomme uit 1670 dat in de koninklijke opera van Versailles zijn première beleefde het bekendst. Suites uit dat werk waren al wel bekend op lp en cd, maar nu is er ook het hele werk met gesproken dialogen en geluidseffecten plus de reacties van een tevreden publiek tijdens een opvoering in november 2001 daar.
Het werk begint zoals gewoonlijk in dit genre met een ‘proloog’ met soli en ensembles in het Spaans (met gitaar en castagnetten), Italiaans (violen) en Frans (met fluiten). Om een indruk te krijgen van het kostelijk karakter kan bijvoorbeeld het derde bandje goed dienen, een massatafereel met mensen van zeer diverse sociale status, wat blijkt uit de heel verschillende accenten en dialecten. Dat is een voorproefje van wat volgt tussen de deftige M. Jourdain en zijn Turkse bedienden. Afwisseling en mooie momenten genoeg.
De uitvoerenden hadden hoorbaar plezier in deze vertoning en de vocalisten – sopraan Masset, de altus Geslot en de bariton Georgel voorop – onderscheiden zich heel positief. Alleen tenor Boterf heeft wat moeite in het hoge register en de opname heeft de nadelen van een ‘live’ operatie: helderheid en klankbalans zijn niet steeds optimaal. Zo klinkt Reyne zelf, zingend vanuit het orkest en met de rug naar het publiek wat te zwak als muziekstudent. Maar het zijn slechts kleine smetten op een joyeus en feestelijk geheel.
Op de andere cd biedt Le concert des nations een dwarsdoorsnee cum compendium van de muziek uit de hoogtijdagen van het hof van de muziekminnenste vorst van Europa, Lodewijk XIV voordat hij naar Versailles verhuisde. De muziek is ontleend aan verschillende werken van Lully en is gebundeld in brokken ‘onderhoudend amusement’, in divertissements. Savalls verklankingen hadden haast niet stijlvoller en fleuriger kunnen zijn. De ritmische vitaliteit is groot, er zijn fraaie versieringen en er wordt met veel flair gemusiceerd. Mooi ook de tempo differentiatie, passend bij het gebruik van de muziek om op te dansen, strijdgewoel, begrafenis of windvlagen te illustreren. Wie ooit de film Tous les matins du monde zag, zal ook plezier beleven aan de March pour la cérémonie turque. Sterren uit het ensemble zijn ditmaal de slagwerkers Claude en Estevan die een essentiële bijdrage aan een feestelijk geheel leveren.