Lully: Persée. Paul Agnew (Persée), Anna Maria Panzarella (Andromède), Salomé Haller (Mérope), Jérôme Correas (Phinée), Vincent Billier (Céphée), Monique Simon (Cassiope) e.a. met de Maîtrise du centre de musique baroque de Versailles, Les chantres de la chapelle en Les talens lyriques o.l.v. Christophe Rousset. Astrée Naïve E 8874 (3 cd’s, 165’). 2001.
De stof voor deze tragédie lyrique in een proloog en vijf aktes is door librettist Quinault ontleend aan Ovidius’ Metamorfosen. Het eigenlijke verhaal van Perseus, de zoon van Zeus en Danaë die door zijn grootvader Akrisios op grond van een orakel dat zijn kleinzoon hem zou doden verdreven en opgenomen door Polydektes op Serifos gaat over zijn verdere levensloop. Polydektes zond hem toen hij volwassen was er op uit om het hoofd van Medusa te halen; met de hulp van Athena doodde hij Medusa en op zijn terugtocht bezocht hij de Hesperiden en liet Atlas die hem gastvrijheid verleende in steen veranderen. In Ethiopië bevrijdde hij Andromeda van een zeemonster en trouwde hij met haar. Daarna bevrijdde hij op Serifos Danaë van de overlast van Polydektes door ook die met de zijnen te verstenen. Het hoofd van Medusa schonk hij aan Athena. Later doodde hij bij een ongeluk ook nog zijn grootvader, werd vorst van Argos, later van Tiryns.
Maar hier gaat het om de episode waarin ook Neptunus, Andromeda, Merope, Minerva, Gorgon, Mercurius en Minerva rollen spelen. Ongeacht het gegeven was haast ieder brok Griekse mythologie een mooi voorwendsel voor Lully om – in dit geval - in 1682 een opnieuw prachtig werk te scheppen. In ruim twee en een half uur voltrekt de onwaarschijnlijke handeling zich en de muziek boeit eigenlijk voortdurend.
Temidden der haute contres behoort Paul Agnew tot de beteren en ook voor lieden die niet dol zijn op deze stemsoort heel acceptabelen. Hij zingt fraai als Perseus. De eigenlijk allen onbekende zangers om hem heen blijken specialisten in de Franse barok en tonen met hun meest kleine stemmen maar met veel stijlgevoel hoe zo’n opera tot klinken moet worden gebracht en duidelijk moet worden gearticuleerd. Rousset, die ook al zo mooi Mozarts Mitridate (Decca 460.772-2) en ouvertures van Rameau (Oiseau Lyre 455-293-2) dirigeerde voert zijn met oude instrumenten uitgeruste ensemble met veel en overtuiging en vitaliteit aan.