Liszt: 12 Études d’exécution transcendente. Alice Sara Ott. DG 477.836-2 (66’). 2009
In een zojuist (maart 2010) aan dit werk gewijde Vergelijkende Discografie kwam de prestatie van de jonge, frêle, 22-jarige Duits-Japanse Alice Sara Ott er goed af. Ze is (afgezien van de bedriegster Joyce Hatto) de enige pianiste die zich tot nu toe in de opnamestudio waagde om dit lastige werk op te nemen. Hoeveel tijd het vergde om tot dit resultaat te komen, vermeldt de tekst niet. Wat haar spel betreft doet ze niet onder voor grotere virtuozen en men moet zich niet laten bedriegen door een na een pittig begin wat onnauwkeurige ‘Preludio’. Aan passie en vuur ontbreekt het haar verder niet en soms, zoals in ‘Mazeppa’ neemt ze het pedaal te baat om een geluidsstorm te scheppen. Op den duur gaat dat wel storen, want ondanks de mooie kleuring en de fraaie pianoklank gaat zo nogal wat detail verloren. In ‘Chasse-neige’ heerst teveel vaagheid. Toch gaat het hier om een heel boeiende verklanking van een zeer interessante pianiste die het met haar warmbloedige, van uiterlijk vertoon gevrijwaarde voordracht waard is dat ze – na de Walsen van Chopin en voordat ze Pianoconcerten van Tchaikovsky en Liszt – had opgenomen hier de mooie kans krijgt om zich nadrukkelijk te manifesteren. Ze is de aandacht van de luisteraar beslist waard.
Maar het mooiste allround primaat blijft in handen van grootmeesters als Berman (Melodyia), Berezovsky (Warner) en Arrau (Philips).