Leclair: Sonates nr. 3 Bes, 7 in F, 8 in G, 11 in Bes uit Premier livre de sonates à violon seul avec la basse continue. Fabio Bondi (v), Rinaldo Alessandrini (kl), Maurizio Naddeo (vc) en Pascal Monteilhet (theorbe). Arcana A 361 (64’10”). 1992
Jean-Marie Leclairs set van twaalf vioolsonates uit 1723 was dermate succesvol dat deze viermaal als op. 1 in herdruk verscheen. Hoewel de componist flink zware technische eisen stelt aan de violist, gsaf hij zich moeite om virtuositeit per se niet als doel te kiezen. Hij had ook een hekel aan musici die zich overdreven haastten in snelle delen en daardoor de muziek ‘trivialiseerden’. Net als Couperin stond hij erop dat de uitvoerenden geen eigen versieringen toevoegden. Hij hechtte meer waarde aan ‘beau chant’, een expressief cantabile, zoals dat te horen is in het eerste deel van nr. 8. Veeleisender is het largo uit nr. 3. De rondo vorm was ook nogal geliefd bij de componist.
Het is een groot genoegen om naar deze spirituele en zeer geacheveerde uitvoeringen te luisteren. Aantrekkelijke werken, optimaal gespeeld en gek genoeg voorheen maar sporadisch vastgelegd, hooguit in een anders samengesteld viertal van François Fernandez, Pierre Hantaï en Philippe Pierlot, bij wie de theorbe ontbreekt (Astrée Naïve E 8662).
Gek dat deze Arcana cd nu pas opduikt, de opname dateert immers al uit 1992. Mogelijk gaat het om een heruitgave, waarvoor we heel dankbaar mogen zijn.