Lortzing: Der Wildschütz. Gisela Litz (a), Anneliese Rothenberger (s), Lotte Schädle (ms), Fritz Ollendorf (bs), Hermann Prey (b), Fritz Wunderlich (t) met het Ensemble van de Beierse Staatsopera o.l.v. Robert Heger. EMI 763.205-2 (2 cd’s). 1963
Lortzing: Zar und Zimmermann. Hermann Prey (b), Peter Schreier (t), Gottlob Frick (bs), Erika Köth (s) met het Omroepkoor Leipzig en de Staatskapel Dresden o.l.v. Robrt Heger. EMI 565.754-2 (2 cd’s, 2u 11’42”). 1965
Het biedermeierachtige genre van de typisch Duitse Spieloper is tegenwoordig verbannen naar Duitse provincietheaters. Albert Lortzing (1801-1851) behoorde destijds tot de weinige componisten die ook beschikten over acteurstalent; op die manier wist hij zich financieel boven water te houden.
In Der Wildschütz gaat het vanzelfsprekend weer om een liefdesgeschiedenis die zin op heel romantische wijze afspeelt in een bosrijke omgeving waar wordt gejaagd en gestroopt. De handeling speelt zich af in kringen van de landadel. Hermann Prey was in de wieg gelegd voor de rol van graaf Eberbach en Anneliese Rothenberger (barones Freimann) en de jonge, ook te jong gestorven Fritz Wunderlich (baron Kronthal) vormen een ideaal liefdespaar. De somptueuze bas van Fritz Ollendorf heeft met succes de bufforol van de domme, arrogante dorpsonderwijzer Baculus voor zijn rekening genomen en de komische alt Gisela Litz is een wat overdreven, maar nooit chargerende gravin.
De senior Heger weet de muziek precies de juiste dosering vrolijkheid en lyriek mee te geven.
Alternatieven, ook met Wunderlich, zijn er met een oudere uitgave van Leitner (Walhall WLCD 0290) en een dito van Wallberg (Orfeo C 786.1021) met o.a. Seefried en Kmennt.
Heger komen we opnieuw tegen in Zar und Zimmermann met zijn Nederlandse connotaties. Het gaat om een frivole, komische stoeipartij vol vergissingen op het gebied van identiteit rond tsaar Peter de Grote die onder een aangenomen naam op een scheepswerf in Zaandam (hier Saardam) werkt. Complicaties genoeg, maar er is natuurlijk een happy-end. De opera dateert uit 1837 en was het werk waarmee Lortzing zijn rijpheid in termen van subtiliteit, raffinement en muzikale persoonlijkheid aantoonde.
De verschillende rollen zijn goed gekarakteriseerd en vooral de finales zijn erg goed (ze zijn wel vergeleken met die van Mozart). Gelukkig zijn alle rollen goed bezet met lieden als Köth, Prey, Schreier en Frick en de orkestrale steun is weer in uitstekende handen bij Heger.
Wel zijn er nieuwere concurrenten: Fricke (EMI 749.369-2) met Bonney, Brendel, Van der Walt, Moll en Rydl en Wallberg (Acanta CD 42424) met Popp, Prey, Kraus, Ridderbusch en Wallberg. Maar houdt het rustig op Heger….