CD Recensies

LULLY: ARMIDE

Lully: Armide LHV 71. Guillemette Laurens (s), Howard Crook (t), Véronique Gens (s), Noémi Rime (s), Bernard Deletré (bs), Gilles Ragon (t), John Hancock (b) met het Collegium vocale Gent en de Chapelle Royale o.l.v. Philippe Herreweghe. Harmonia Mundi HMC 90.1456/7 (2 cd’s, 2u 35’48”). 1992

 

Dat Jean-Baptiste de eerste belangrijke componist was van Franstalige opera’s, verduidelijkt ook deze goed verzorgde opname. Armide, een laat werk, is ook een echt meesterwerk. Het libretto van Quinault is gebaseerd op een verhaal uit Torquato Tasso’s Geruselemme liberata, het grote riddergedicht uit de Italiaanse Renaissance.

Armide (Armida in het origineel) is een tovenares die is geobsedeerd door de Christelijke ridder Renaud (Rinbaldo) die niet ontvankelijk is voor haar schoonheid. Maar Renaud wordt betoverd zodat hij Armide gaat beminnen; hij wordt gered door twee van zijn riddervrienden en zij vlucht als haar paleis wordt vernietigd door demonen.

Het is een intrige die volgens dezelfde lijnen verloopt als Purcells Dido and Aeneas: een nobele strijder wordt stuurloos ten gevolge van de liefde totdat het plichtsbesef wordt herwonnen en de geneugten des vlezes worden opgegeven.

Dat Lully er zo’n pakkend drama van maakt, is een eerbetoon aan zijn flexibele omgang met de vocale partijen die zorgen voor een krachtig dramatisch momentum. Zijn recitatieven blijven altijd in de buurt van het gewone spreekritme en zelfs de complexere aria’s houden de handeling niet op zoals dat met Italiaanse aria’s maar al te vaak het geval is.

Geen opname van een Lully opera kan ooit het totaal van alle gebeurtenissen omvatten, maar deze uitvoering maakt de muziek van Lully dramatisch overtuigend. Contrast en afwisseling genoeg in de levendige ritme  van de steeds aanwezige dansmuziek en het prachtige begin van de derde scène uit de tweede.

Herreweghe is goed bediend door zijn solistenteam met Guillemette Laurens in briljante vorm om de ambivalente gevoelens van Armide te tonen; op haar best is ze in de krachtig gezongen laatste aria die schommelt tussen woede en wanhoop. Howard Crook’s Renaud is passend enigszins bloedeloos in de karakteruitbeelding, maar hij toont een elegant gevoel voor de melodiek.