Lachenmann: Mouvement (-vor der Erstarrung); Zwei Gefühle…: Musik mit Leonardo; Consolation nr. 1 en 2. Klangforum Wien o.l.v. Hans Zender c.q. Schola Heidelberg en Ensemble Aisthesis o.l.v. Walter Nußbaum. Kairos KAI 001220-2 (59’55”). 1995/2000
Lachenmann: Mouvement (-vor der Erstarrung); Zwei Gefühle…: Musik mit Leonardo; Schwankungen am Rand. Ensemble Modern o.l.v. Peter Eötvös. ECM 461.949-2 (72’59”). 1998
Dat de werken van Helmut Lachenmann (1935) veel beter via opnamen tot hun recht komen dan in de concertzaal (waarin hij ook vrij weinig wordt gespeeld, waarschijnlijk) is niet zo verwonderlijk al mist men de fysieke aanwezigheid van de musici en hun bezigheden.
Het is nogal moeilijk om een esthetische inschatting te geven van Lachenmanns niet makkelijk toegankelijke werk, maar daarvoor kan ook een vaak herhaalbare opname bijdragen. Niet voor niets heet de componist een der belangrijkste exponenten van de ‘esthetiek van geluid’ wat ook met gekras en hijgende geluiden gepaard gaat en waarin de gedachten van zijn mentor Nono op de spits worden gedreven. Scherp analytisch luisteren helpt hier.
Dan wordt het contrapunt tussen herkenbare (maar gebroken) ‘muzikale’ uitingen en op geluid gebaseerde klanken een haast speelse gewaarwording. Dat geldt vooral voor Mouvement (-vor der Erstarrung) uit 1982/4 dat veel weg heeft van een geabstraheerd scherzo dat wordt onderbroken door een aantal met titels als ‘getimede gekte’.’ Klapwiekende klappen van het orgel’ of ‘kwakende velden’. Dat alles vindt een oplossing in totale stilte tot slot.
Gaandeweg kan men meer inzicht verkrijgen in de aard van het geluid en onze waarneming daarvan, zoals door een ineens afratelende wekker of een flutter tongue fluitbijdrage.
Het morfemiseren van het ‘niet-muzikale’ in zijn tegendeel is ook kenmerkend voor bijvoorbeeld ‘Zwei Gefühle….’ Musik mit Leonardo (da Vinci). Daarin plaats de componist de Duitse vertaling van een tekst van de veelzijdig Renaissance kunstenaar op verschillende manieren als contrapunt tegenover diezelfde tekst (voor 2 sprekers, beiden door de componist zelf ingesproken) en met de klanken van een groot ensemble. Maar het resultaat is heel verschillend met dat van Mouvement: het is kaler, grimmiger en onpeilbaarder. Het werk is geschreven naar aanleiding van de dood van Nono in 1990 en deelt met diens muziek een afkeer van het compromis. Dit is inderdaad vrij ontoegankelijke muziek.
De beide Consolations behoren tot de vrij vroege werken; ze ontstonden in 1967/8 en waren bedoeld voor de Schola cantorum in Stuttgart. In nr. I is een prominente rol weggelegd voor een slagwerkkwartet, terwijl nr. 2 voor 16 stemmen a cappella is. Hier gaat het gelukkig nog om redelijk toegankelijke stukken.
Zoals het ECM betaamt zijn de uitvoeringen van groot kaliber en knap geregistreerd. De Kairos opname klinkt iets minder pakkend, maar bevat verder vrijwel gelijkwaardig goede vertolkingen.
Wie benieuwd is naar meer Lachenmann, kan de opera Das Mädchen mit den Schwefelhölzern onder Zangosek proberen (Kairos KAI 001228-2, 2 cd’s), waarin o.a. ‘Zwei Gefühle’, Musik mit Leonardo als interpolatie voorkomt.