Lalande: Te Deum laudamus S. 32; Super flumina Babylonis S. 13; Confitebor tibi Domine S. 56. Les arts florissants o.l.v. William Christie. Harmonia Mundi HMC 90.1351. (64’07). 1990
Lully speelde in de eerste helft van de Franse barok zo’n dominante rol en Rameau in de tweede periode dat de grote talenten van andere componisten daardoor werden overgeschaduwd. Dat was het geval met Charpentier, maar ook met Michel Richard de Lalande (1657-1726). Gelukkig zijn beiden de afgelopen vijftig jaar redelijk in ere hersteld.
Lalande was niet alleen een voortreffelijk klavierspeler die les gaf aan Franse prinsessen, hij domineerde met zijn Grands motets aan het begin van de achttiende eeuw ook de Franse kerkmuziek. Zeventien in totaal bracht hij op zijn naam. Het zijn grootschalige werken voor solo en koor met orkestbegeleiding die hij schreef voor de koninklijke kapel van Lodewijk XIV.
Op deze representatieve Harmonia Mundi cd zijn drie van deze zeer representatieve werken bijeengebracht. Confitebor tibi Domini uit 1699 vertoont een rijkdom in de benadering van de harmonie die aan Charpentier doet denken. Te Deum laudamus uit 1684 en Super flumina Babylonis uit 1687 geven aan indruk hoe het er in kerkelijk opzicht aan het hof van Lodewijk XIV toeging met een stortvloed aan grandeur en lyriek.
Wat vooral opvalt aan de vertolkingen van Christie is de homogeniteit van het ensemblespel. De stemmen klinken gepolijst en het geheel heeft een zwierige vaart met levendige ritmen zonder dat de muziek daardoor verschijnselen van trivialiteit vertoont.