Loevendie: Venus en Adonis; Strides; Liederen voor zangstem en instrumentaal ensemble nr.1-6 Turkish Folk poems; Music for flute and piano; Uit Naima: ‘The man of life upright’, ‘As fast as thou shalt wane’; Back Bay Bicininium. Rosemary Hardy (s), Jard van Nes (ms) met het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. Et’cetera KTC 1097 (65’17”). 1990
Zoals het een jazzcomponist betaamt die vanuit de jazz in de zogenaamde klassiekwereld terecht komt, munten de composities van Theo Loevendie uit door een vrij lichte toets, plooibare vormen en heldere lijnen. Het resultaat is best fascinerend en zeer de moeite waard. In het algemeen geldt wel dat naarmate de werken langer en abstracter zijn dat resultaat minder boeiend wordt, hoewel het vroege werk Strides voor pianosolo, de Music for flute and piano en Back Bay Bicinium met zijn evocatieve titel voor zeven instrumenten zeker de moeite van het aanhoren waard zijn. Toch komt Loevendie pas op zijn best naar voren in vocale en voor het theater bestemde muziek. De beide stukken die zijn bedoeld bij Shakespeare’s Venus and Adonis zijn met name zeer geslaagd terwijl de beide liederen uit zijn opera Naima opvallen door hun frisse, levendige klankgemiddelde. In de verte worden we hier even aan Stravinsky herinnerd.
Maar het meest de moeite waard zijn de zes Turkse volksgedichten die briljant door Rosemary Hardy worden voorgedragen en die aantonen hoe de componist etnische muziek weet te integreren zonder af te glijden naar parodie. Dit is een in alle opzichten geslaagde opname en een verrijking van het eigentijdse repertoire.