CD Recensies

LULLY: PROSERPINE

Lully: Proserpine. Salomé Haller (s), Bénédicte Tauran (s), Stéphane d’Oustrac (ms), Blandine Staskiewicz (ms e.a. met Le Concert spirituel o.l.v. Hervé Niquet. Glossa GES 921615 F (2 cd’s, 2u. 31’50”). 2007

De tragédie lyrique Proserpine (ofwel Persephone) van Lully op een libretto van Philippe Quinault ging 3 februari 1680 in Saint-Germain-en-Laye in première. Het werk behelst het verhaal van de Griekse godin van het dodenrijk, dochter van Zeus en Ceres die als jong meisje voor de god Pluto van de onderwereld Hades werd geroofd en gehuwd. Persephone leefde een derde deel van het jaar in de onderwereld en tweederde deel op aarde. De Romeinen vereerden haar als Proserpina en stelden haar gelijk met de inheemse godin Libera.

Niet genoeg met dit gegeven voegde Quinault daar nog een liefdesgeschiedenis van Cérès en Jupiter en als parallel eentje van Aréthuse en Alphée met een geduchte rivaal Ascalaphe aan toe; ook Mercure, de Siciliaanse nimf Cyané, de riviergod Crinise en de furiën spelen een rol en zwijgend is er zelfs plaats voor materie als een berg (de Etna) aan toe. Daarom zou een goede scenische opvoering zeer welkom zijn. Dat alles in de bij Lully gebruikelijke vorm van een proloog en de tragedie zelf met ballet.

Hier hebben we te maken met de waarschijnlijk eerste volledige opname van het werk. Door de grote verscheidenheid van arioso, dans en koor komt dirigent Niquet als eerste de grote waardering toe voor de goede manier waarop hij het werk zonder te verslappen tot een samenhangende eenheid smeedt. Dat hij niet te lang stil staat bij de conversatiegedeelten is te verdedigen. Voor het overige zorgt hij ook verder voor vaart zonder details over het hoofd te zien. Meer nog hij maakt het beluisteren tot een meeslepende, bij vlagen opwindende belevenis.

De louter Franse zangersbezetting heeft uiteraard van nature de juiste uitspraak, maar toont daarnaast ook een homogene, gesloten groep zonder sterallures. Gezongen wordt heel fraai, natuurlijk vooral door Salomé Haller in de titelrol, Stéphanie d’Oustrac als Cérès, Blandine Staskiewicz als Aréthuse en Cyril Auvity als Alphée. Aan algeheel engagement geen gebrek.